In een vorig artikel introduceerde ik de in mijn ogen nogal klunzige poging tot staatsgreep van de heer Troelstra. Gewapende burgers hebben meegeholpen dit gevaar te bedwingen. Hoe dat in zijn werk ging kunt u in dit artikeltje lezen. Waarschuwing: de teneur van de aanhalingen is erg Vaderlandchlievend. Gezien de authenticiteit heb ik ze toch zo aangehaald.
De aanhaling aan het eind van het voorgaande artikel luidde: Daar vielen in de botsing met de kazernewacht reeds enkele slachtoffers van het revolutionair geweld. Gelukkig hebben zoo droeve gevolgen zich niet herhaald……Er dreigde gevaar voor burgeroorlog in Nederland en voor omverwerping van het wettig gezag. Het Nederlandsche volk stond voor de mogelijkheid van gebeurtenissen, als welke in Rusland de wereld hadden opgeschrikt en die er de omwenteling hadden ingeluid met een koelbloedigen moord op de Czarenfamilie en een waanzinnige vervolging van al wie uit godsdienstzin of staatkundig principe van de „dictatuur der minderheid” af keerig was. Tegen dat gevaar moest worden gesteld . . . een kracht van anti-revolutie-gezindheid.
Tot zover de aanhaling. Hoe hebben de vrijwilligers van de bijzondere landstorm dit risico afgewend? En waarom de vrijwillige landstorm oproepen? Er was enige twijfel aangaande de onvoorwaardelijke steun van het leger. Vervolg citaat:
Ampel overleg tusschen regeeringspersonen, volksvertegenwoordigers en particulieren,……leidde tot het besluit om aanstonds den Vrijwilligen Landstorm onder de wapenen te roepen. ,,In den nacht van Dinsdag 12 op Woensdag 13 November werd dit besluit genomen en deze mobilisatie verliep rustig en vlot. Woensdag 13 November waren des voormiddags te 10 uur van uit alle plaatsen, waar afdeelingen te wapen geroepen waren, berichten omtrent opkomst en bezetting van belangrijke punten aan de inspectie van den Land-storm binnengekomen”. Ook in de Residentie bleek de Vrijwillige Landstorm paraat. In den vroegen morgen van Woensdag ging de order „Opkomst met spoed” langs de huizen der vrijwilligers, en nog eer het morgenlicht daagde, hadden zij hun kwartieren in de Koninklijke stallen betrokken en in den Paleistuin een cordon van wachtposten rondom de woning van de Koningin geformeerd……
De poging om op deze wijze snel en spontaan de vorming van een noodweer van duizenden vrijwilligers te vormen slaagde boven verwachting en verrassend waren vaak de tooneelen, die getuigden van den vasten wil dezer mannen om geen revolutie te dulden. Zonder eenige bedenking trokken de meesten toch vaak pas sinds enkele dagen of weinige uren gedemobiliseerd — de militaire uniform weder aan…..
De Limburgsche Vrijwilligers boden zich bij honderdtallen aan en werden naar Rotterdam gedirigeerd. Reeds des Donderdags voormiddags om half 12 stoomde de eerste exprestrein met Friesche Vrijwilligers het Haagsche station binnen. En nu volgde regelmatig trein op trein, zoodat reeds des Zaterdags, den dag vóór dien waarop het congres der Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij zou beraadslagen over de vorming van- arbeiders- en soldatenraden, in het centrum des lands ter beschikking der Regeering stonden een 3 à 4000-tal regeeringsgetrouwe jonge mannen gereed
En zo eindigde de revolutie nog voor die begonnen was. Waren de toenmalige heersers verstandiger dan de huidige? Ik weet het niet. Het rode gevaar werd wellicht als groter beschouwd dan het risico van het bewapenen van de gegoede burgerij. Wat wel moet worden opgemerkt is dat er toen ook gewapende burgerwachten waren.
Laat ik afsluiten met deze gedachte: moeten burgers een staat vertrouwen die op haar beurt geen gewapende burgerij vertrouwt?
Het recht op zelfverdediging is een mensenrecht. Het ontnemen van middelen tot zelfverdediging (in ons landje is zelfs pepperspray verboden….) is in de praktijk een ontkenning van de integriteit van het lichaam. Want effectieve bescherming van lijf en leden wordt de bevolking onthouden. Hiermee geldt letterlijk het recht van de sterkste. Of de wil van de crimineel die zich niets aan wapenwetgeving laat liggen. Gezien deze feiten en de lage opsporingspercentages bij de zwaardere criminaliteit is het hoog tijd om weer na te denken over burgerwachten en milities. De geschiedenis van ons land bewijst dat deze keuze zelfs goed voor de machthebbers kan uitpakken. Zolang als de regering de belangen van de burgerij dient zal de burgerij niet aarzelen om de regering te beschermen, zo bewijst onze geschiedenis.
Als onderbouwing van dit artikel verschaf ik wederom enige scans van het jubileum boek der bijzondere vrijwillige landstorm. En geef ik het OCR resultaat van de interessantste pagina’s uit het jubileum boek van de bijzondere vrijwillige landstorm verschenen in 1924.
Zelfs bleef het niet bij deze parlementaire redevoeringen. Na een bijeenkomst van het Revolutionair Socialistisch Comité op den avond van 13 November te Amsterdam, waar de gemoederen waren opgezweept door opruiende redevoeringen van de heeren Wijnkoop, Kruijt, Domela Nieuwenhuis en mevrouw Roland Holst, trok een 4000-koppige menigte, door deze agitatoren geleid, op naar de Cavalerie-kazerne.
Daar vielen in de botsing met de kazernewacht reeds enkele slachtoffers van het revolutionair geweld. Gelukkig hebben zoo droeve gevolgen zich niet herhaald.
Deze gebeurtenissen zijn in eenigszins breede inleiding hier met opzet in de herinnering teruggeroepen, omdat de rechtsgrond voor het verweer tegen zoo heillooze plannen — in welk verweer de geboorteklok van het instituut van den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm luidde — in de zooeven vermelde conclusie ligt.
Er dreigde gevaar voor burgeroorlog in Nederland en voor omverwerping van het wettig gezag. Het Nederlandsche volk stond voor de mogelijkheid van gebeurtenissen, als welke in Rusland de wereld hadden opgeschrikt en die er de omwenteling hadden ingeluid met een koelbloedigen moord op de Czarenfamilie en een waanzinnige vervolging van al wie uit godsdienstzin of staatkundig principe van de „dictatuur der minderheid” af keerig was. Tegen dat gevaar moest worden gesteld . . . een kracht van anti-revolutie-gezindheid. Niet om geweld te bedrijven, veel minder om geweld uit te lokken, maar om voor geweld te bewaren. Om door beveiliging van den Staat en zijn Souvereine de eerste poging tot geweld te verhinderen, te voorkomen.
Het zou te ver voeren, thans een omstandig verhaal te geven van alles, wat in die woelige dagen werd gedaan tot steun van het wettig gezag en ter bewaring van orde en rust in den lande. Volstaan worde met de vermelding van die maatregelen, welke rechtstreeks hebben geleid tot de vorming van het instituut van den Bijzonderen Vrijwilligen Landstorm.
De reeds vermelde baldadigheid in den Harskamp en het beroep daarop gedaan, het daarop gevestigde vertrouwen van den revolutionairen leider maakten den twijfel begrijpelijk, of wel metterdaad en onvoorwaardelijk te rekenen was op den geest in het leger. Toch was het, begreep men, in deze omstandigheden noodzakelijk om op alle gebeurtenissen bedacht te zijn en te kunnen beschikken over een alleszins betrouwbare gewapende macht ter bewaking van wat vermoedelijk bij een losbarsting allereerst in gevaar zou komen. Ampel overleg tusschen regeeringspersonen, volksvertegenwoordigers en particulieren, die in de reeds ontstane verwarring het hoofd koel hielden en van oordeel waren, dat kalm maar snel optreden veel onheil zou kunnen voorkomen, leidde tot het besluit om aanstonds den Vrijwilligen Landstorm onder de wapenen te roepen. ,,In den nacht van Dinsdag 12 op Woensdag 13 November werd dit besluit genomen en deze mobilisatie verliep rustig en vlot. Woensdag 13 November waren des voormiddags te 10 uur van uit alle plaatsen, waar afdeelingen te wapen geroepen waren, berichten omtrent opkomst en bezetting van belangrijke punten aan de inspectie van den Land-storm binnengekomen”. Ook in de Residentie bleek de Vrijwillige Landstorm paraat. In den vroegen morgen van Woensdag ging de order „Opkomst met spoed” langs de huizen der vrijwilligers, en nog eer het morgenlicht daagde, hadden zij hun kwartieren in de Koninklijke stallen betrokken en in den Paleistuin een cordon van wachtposten rondom de woning van de Koningin geformeerd.
Zóó was dus binnen één etmaal, nadat in de Tweede Kamer de revolutionaire leuze „buiten de parlementaire orde en buiten den gewonen gang van zaken om” was aangeheven, het eerste middel tot afweer getroffen. Echter was er meer noodig, en de aanwezigheid, uit anderen hoofde, in den Haag van enkele invloedrijke personen uit de noordelijke- en zuidelijke provinciën voerde tot een plan, op welks uitvoerbaarheid terstond met goede hoop werd gerekend. In een samenkomst van vertegenwoordigers der Rechtsche parlementaire groepen werd het plan uiteengezet : de betrouwbare militie-en landweerplichtigen uit de noordelijke en zuidelijke provinciën des Rijks op te roepen om zich vrijwillig beschikbaar te stellen tot steun van het wettig gezag in de Residentie der Koningin en in Rotterdam, den broeihaard van het revolutionaire vuur.
’n Zoodanige maatregel mocht natuurlijk niet het karakter van een contra-revolutionairen staatsgreep hebben, en daarom niet worden genomen zonder overleg, instemming en medewerking van de verantwoordelijke bewindslieden. Een tweetal leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal werden daarom gecomitteerd, ten einde het denk-beeld der Regeering in overweging te geven, en na een onderhoud met den Minister van Oorlog, Jhr. Alting von Geusau, die het voorgestelde met warme sympathie be-groette en bij welk onderhoud ook de waarnemende opperbevelhebber, generaal Pop, tegenwoordig was, ontvingen zij van Regeeringswege de opdracht het plan ten spoedigste tot uitvoering te brengen.
De poging om op deze wijze snel en spontaan de vorming van een noodweer van duizenden vrijwilligers te vormen slaagde boven verwachting en verrassend waren vaak de tooneelen, die getuigden van den vasten wil dezer mannen om geen revolutie te dulden. Zonder eenige bedenking trokken de meesten toch vaak pas sinds enkele dagen of weinige uren gedemobiliseerd — de militaire uniform weder aan. En waar bij een enkelen man of jongeling eenige aarzeling zich openbaarde, was het soms het moedige woord van vrouw of moeder, dat de weifeling overwon.
De Limburgsche Vrijwilligers boden zich bij honderdtallen aan en werden naar Rotterdam gedirigeerd. Reeds des Donderdags voormiddags om half 12 stoomde de eerste exprestrein met Friesche Vrijwilligers het Haagsche station binnen. En nu volgde regelmatig trein op trein, zoodat reeds des Zaterdags, den dag vóór dien waarop het congres 4i der Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij zou beraadslagen over de vorming van- arbeiders- en soldatenraden, in het centrum des lands ter beschikking der Regeering stonden een 3 à 4000-tal regeeringsgetrouwe jonge mannen gereed om, als het moest, elke onwettige, gewelddadige omverwerping van het wettig Landsbestuur te verhinderen. Wel vooreerst daarom, omdat Oranje en Nederland hun lief waren. Ze waren uit alle deelen des lands aangesneld ; de grootste contingenten werden geleverd door de provinciën Friesland, Groningen, Noord-Brabant en Limburg. De laatste trein uit het Noorden arriveerde laat op den Zaterdagavond.
De mogelijkheid van onberaden aanslagen door opgezweepte benden op den aan-brekenden Zondag — den dag van het revolutionair congres —. was moeilijk te ontkennen. Als een kalme waarschuwing en om de goedgezinde bevolking tot gerustheid te manen, marcheerde deze laatste groep door de voornaamste straten van de Residentie en langs het paleis der Koningin-Moeder in het Lange Voorhout naar de voor haar bestemde kwartieren. Met voorbeeldige zorgen waren inmiddels door de militaire autoriteiten de legering, de voeding en de encadreering der vrijwilligers geregeld. Niet onvermeld mag hierbij blijven, dat de commissiën, welke de taak der organisatie van deze noodweer belange-loos hadden ter hand genomen, door milde giften van particuliere zijde in staat werden gesteld alle zorg te besteden tot veraangenaming van het tijdelijk verblijf der vrijwil-ligers, zoodat de landskas voor geen enkele dan de strikt noodzakelijke en door het landsbelang gewettigde uitgaven behoefde te worden gesteld.
De Zondag verliep rustig, zonder eenig incident. Het congres der Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij was in Rotterdam bijeen, maar de heer Troelstra wimpelde er zelf de onberaden plannen af. De reeds gebleken vastberaden afkeer van de overgroote meerderheid der natie, en zeker niet het minst de paraatheid dezer anti-revolutie-troepen hebben, onder Gods bestel, door hun preventieve werking het Vaderland voor den burgerkrijg bewaard en het smeulend vuur van den revolutionairen krater gebluscht. Maandag 18 November werd een dag van nationale vreugde. ’t Ligt niet binnen het kader van dit herinneringsartikel, om in den breede te verhalen, hoe op dien 18den November 1918 in het vorstelijk ‘s-Gravenhage op ondubbelzinnige wijze is gebleken, dat een hechte band het Nederlandsche Volk en zijn Dynastie omstrengelt. Slechts zij vermeld, dat de vrijwilligers niet achterbleven in betoon van liefde en aan-hankelijkheid voor Nederland en Oranje. Bij de grootsche huldebetooging in het Malieveld waren ze aanwezig. Hoog boven de geweldige menschenzee uit wapperde de vlag der Friezen. En deze kón niet verborgen blijven, zelfs niet tusschen de ontelbare banie-ren en standaards in. Hare Majesteit verzocht Haar rijtuig naar die zijde te wenden. En terwijl de driekleur met de Friesche emblemen als symbolieke schuts over het Koninklijk Gezin werd heengestrekt, mocht de heer Duymaer van Twist de Koningin en Haar Huis verzekeren, dat niet alleen de Friezen, maar alle vrijwilligers als ’t moest, wat God verhoede
En toen als om metterdaad deze belofte te bezegelen, niet als slaafsche knechten, maar als vrije trouwe onderdanen, herhaalden de krachtige, jonge mannen de historische daad van 17 November 1813: de strengen der paarden van het Koninklijk rijtuig werden ontknoopt, de handen grepen het lamoen, rijden zich schier onafzienbaar aaneen en . Jong-Holland bracht zijn Oranje veilig binnen de muren van het Vorstelijk huis.
En het Volk kon niet aflaten van den jubel. Het Wilhelmus golfde door de massa, slechts even onderbroken door der „Haghesangers” : „Dankt, dankt nu allen God 1″ Vóór het paleis verhief zich de Koningin, en terwijl ademlooze stilte neerzonk, sprak Zij, door Haar trouwe vrijwilligers dicht aaneengesloten omringd :
„Ik dank U allen hartelijk voor de onvergetelijke uren, die Ik hedenmiddag met U heb doorleefd. Ik stel Uw trouw en Uwe aanhankelijkheid op zeer hoogen prijs en zal dezen middag nooit vergeten. Ik ben ervan overtuigd, dat ons vaderland, dat ons zoo na aan het harte ligt, mocht het ooit in gevaar komen, door onze eendracht en trouw zal blijven beschermd”.
In den vooravond maakten de vrijwilligers een wandeltocht door de stad. In het Lange Voorhout verscheen H.M. de Koningin-Moeder op het balcon van Haar paleis en ontving de hulde en de bêe der betoogers in den machtigen galm van het volkslied en de plechtige tonen van den 134sten Psalm :
„Dat ’s Heeren zegen op U daal.”
Voor het paleis in het Noordeinde klonken dezelfde hymne en heilbede op, waarna op verzoek der Koningin het Friesche volkslied werd aangeheven. Daarna noodigde Hare Majesteit den heer Duymaer van Twist uit om een deputatie der vrijwilligers tot Haar te geleiden. Aan deze mannen, een officier, een onderofficier en een soldaat, betuigde de Koningin andermaal Haren dank en verzocht dien aan allen over te brengen.
Nog een betooging voor de woningen van Dr. Kuyper en van den minister-president, Jhr. Ruys de Beerenbrouck, wien mede de zegenbede van den psalmist werd toegezongen, en daarna keerden de militairen naar hun kwartieren terug. Hun taak —voorwaar, een gemakkelijke ! — was ten einde.
Reeds den volgenden dag ving de terugzending aan en eer de week ter helfte verstreken was, vonden allen huis en haard weder. „De Bondsgod der Oranje’s was nog de onze geweest !” Dáárom was de taak licht.
? ? ?
Was de omwentelingsgeest voor goed bedwongen?
Al spoedig bleek dat dit — althans bij een zeker deel der revolutionaire volksgroepen — niet het geval was. Zonder eenigen schroom bleven de leiders der communisten en andere woelgeesten hun prediking van oproer en geweld voortzetten. En het Paasch-congres der Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij te Arnhem nam met algemeene stemmen een motie aan, die de omzetting van de macht in den Staat aankondigde langs onwettige wegen zoowel als met wettige middelen, al naar gelang in de toekomst de situatie zou zijn. In deze gevaarlijke motie hervonden de revolutionaire en de reformistische sociaal-democraten hun punt van vereeniging. De laatsten offerden hiermede hun bij herhaling uitgesproken afkeer van revolutie en geweld aan de partijeenheid op. Een klaar bewijs, dat van hen in de ure des gevaars, in de toekomst evenmin als in de beruchte November-maand, krachtig verzet te wachten kan zijn ten belange des lands. Moedigde deze slappe houding van zijn vrienden, die hem zoo vaak sinds November over zijn overijlde stappen hadden gekapitteld, den leider aan, om op den 1 en Meidag van 1919 opnieuw het lied der revolutie aan te heffen?
„Met vreugde” — klonk het op den avond van dien dag in „Plancius” te Amsterdam — „zal ik den dag begroeten, wanneer de revolutie kloppen zal aan de Oosterpoorten van ons land, omdat die dag zal zijn de morgen der bevrijding van de arbeidersklasse.”
En intusschen duurden oostelijk van onze grenzen de revolutionaire woelingen voort en bedreigde het Russisch Bolsjewisme door geheime propaganda en openlijke vertoogen de rust en de orde van West-Europa.
Deze teekenen der tijden maanden tot voortdurende waakzaamheid en deden het plan rijpen om de in November zoo spontaan opgetreden noodweer te bestendigen, uit te breiden en te consolideeren.
In het voorjaar van 1919 was dit plan reeds overwogen in een samenkomst ten huize van den heer H. Colijn te ‘s-Gravenhage. De heeren H. Colijn en Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman werden gemachtigd namens de sáamgekomenen het denkbeeld in de overweging der Landsregeering aan te bevelen. In een conferentie met den tijdelijken voorzitter van den Ministerraad en den Minister van Oorlog werd de verzekering van instemming en medewerking der Regeering ontvangen, en onmiddellijk werd nu een voorloopige commissie gevormd ter uitvoering van het plan.
Een drietal leden van de commissie vingen aanstonds, onafhankelijk van elkander, den arbeid aan. In steden en dorpen werden plaatselijke vertrouwensmannen uitgenoodigd het initiatief te nemen tot de vorming van locale commissiën, welke in haar gemeente de vertrouwbare militie- en landweerplichtigen zouden aansporen zich tot steun van het wettig gezag te verbinden bij den Vrijwilligen Landstorm.
Spoedig bleek evenwel, dat de organisatie op deze wijze moeilijk zou gelukken.
Het werken zonder verband leidde tot verwarring en teleurstelling. Er moest eenheid en plan in den arbeid komen. En om daar aanstonds toe te geraken, werd nu bij missive van den 3den Mei 1919, namens de Regeering door den Minister van Oorlog onderteekend, de Nationale Landstorm Commissie officieel ingesteld. Onder eere-voorzitter-schap van den heer H. Colijn, werd zij gevormd door de heeren L. F. Duymaer van Twist, voorzitter, Dr. L. N. Deckers, Prof. Mr. P. A. Diepenhorst, Mr. A. G. A. Ridder van Rappard, J. R. Snoeck Henkemans en kolonel G. C. A. Fabius, die als Inspecteur van den Landstórm door de Regeering werd belast met de indeeling en de encadreering der aangeworven vrijwilligers. Bij legerorder van den 22sten Mei 1919 gaf de Minister van Oorlog van het bestaan der commissie kennis in dezen vorm :
„Er heeft zich met instemming van de Regeering een comité gevormd, dat zich ten doel stelt de toetreding tot den Vrijwilligen Landstorm van zoogenaamde buiten-gewone vrijwilligers te helpen bevorderen”.
De Commissie verkreeg voor haar bureau ruimte in het gebouw, waar het bureel van den Inspecteur van den Vrijwilligen Landstorm was gevestigd, en verbond daaraan als haar secretaris den Eerste-Luitenant L.S.M., den heer P. van Rees, die April 1921 werd opgevolgd door den Reserve-Eerste-Luitenant der Artillerie, den heer G. F. Boulogne. Van nu af werd de propaganda georganiseerd en stelselmatig van dit bureau uit ge-voerd over het geheele land, en verblijdend was de groei van het instituut, al kostte het — vaak naar den aard der bevolking — in de eene gemeente meer moeite dan in de andere de dienstplichtigen tot bereid-verklaring en onderteekening der verbintenis te bewegen.
Toch telde het instituut na weinige maanden reeds zijn duizenden, dank zij niet het minst de krachtige medewerking der inmiddels geconstitueerde gewestelijke en plaatselijke Landstorm Commissiën en den ijver der propagandisten, die vaak avond aan avond in grootere of kleinere vergaderingen, niet zelden met heftige debatten, het belang dezer organisatie als anti-revolutie-instituut hadden te bepleiten en te verdedigen.
Het bureau van den Inspecteur van den Vrijwilligen Landstorm hield zich inmiddels bezig met de korpsvorming, de encadreering en de mobilisatieregelingen der geleidelijk zich vormende locale afdeelingen.
Midden in de actie deed zich een misverstand voor, dat een oogenblik dreigde de welgemeende pogingen te verlammen en twee instituten, welke met één doel naar hartelijke samenwerking behoorden te streven, tot machteloosheid te doemen. Gelijk bekend, was in de Novemberdagen naast dit instituut van den Vrijwilligen Landstorm in vele steden en dorpen des lands een beweging opgekomen tot de vorming van burgerwachten en werd, ook toen de rust was weergekeerd, de propaganda voor de instandhouding en de uitbreiding dezer instituten met ijver voortgezet. Al vormden deze ook in meer algemeenen zin een noodweer van uitsluitend plaatselijke orde, tot versterking van de kracht der politie, toch meenden ook zij het militaire element niet te kunnen ontberen. Zoo ontstond een concurrentie, die doodelijk voor beide dreigde te worden. Maar natuurlijk — waar in hooger zin één doel werd nagestreefd, werd na gemeen overleg de eensgezindheid gemakkelijk gevonden. Van Regeeringswege werd de oplossing van het geding bevorderd door de volgende, door den Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d. 16 Mei 1919, vastgestelde „Beginselen, in acht te nemen bij de propaganda voor toetreding tot den Vrijwilligen Landstorm of Burgerwacht, voor zooveel het verlofspersoneel of dienstplichtigen betreft. Bij voorkeur komen in aanmerking :
a. voor aansluiting bij den Vrijwilligen Landstorm de dienstplichtigen tot en met den 30-jarigen leeftijd ;
b. voor aansluiting bij de Burgerwachten de dienstplichtigen boven den 30-jarigen leeftijd.
Verlofspersoneel, ongeacht zijn leeftijd, kan dienst doen bij den Vrijwilligen Land-storm of Burgerwachten.
Om de mogelijke foute aspecten van dit artikel te benadrukken hierboven een portret van Wilhelmina. De aanhalingen en de teneur daarvan zijn wel erg voor volk en vaderland en oranje. Vaderlandschlievend met een hoofdletter en “sch” geschreven. Het is niet anders. Het geeft wel een mooi tijdsbeeld.
Het vervolg heb ik niet gescand. U kunt dit boekje zelf proberen aan te schaffen alhoewel het lastig vindbaar is. Verzoek. Laat svp niemand in een eventueel commentaar de landstorm vergelijken met de latere landwacht van de NSB.
Beste Ratio,
In een eerder artikel heb ik ook een reactie op dit thema gegeven. Ik geef toe, er iets in mij die het aanmoedigt om jezelf en dierbaren met hand en tand te verdedigen tegen agressie (lees diefstal, inbraak e.d.)
Echter het wringt ook… Ik leg uit waar mijn dilemma zit.
Ik beschouw mezelf als een soort libertariër, niet op alle fronten even streng in de leer, maar het NAP staat bij mij wel ernstig boven aan mijn lijst van dogma’s.
Het oppakken van wapens zie ik dan ook als een daad van agressie. Nu kan het natuurlijk zo zijn dat je door een situatie gedwongen wordt (ik denk dan aan het verzet ten tijde van WO2). En Ratio, ik probeer me voor te stellen hoe een volksmilitie naar Den Haag afreist en daar de tweede kamer bezet. Daar de regering afzet voor de ogen van tientallen draaiende camera’s.
Denk je ook dat er binnen minuten een compleet bataljon mariniers, commando’s en andere getrainde kerels klaar staan om de boel weer recht te zetten? Of zie je andere mogelijkheden zoals geheim topoverleg met legerleiding politie en andere roverheidsinstellingen die het geweldsmonopolie hebben?
Anders gesteld: Zou er een geweldloze manier zijn om Den Haag op de knieën te krijgen?
Ratio [4] reageerde op deze reactie.
Een interessant verhaal weer.
Het is moeilijk te overzien wat voor je geboorte is gebeurd, oftewel zonder de dynamiek van de omstandigheden meegemaakt te hebben. Daarom dichter bij huis:
Uit het artikel blijken christtelijke wortels. Wat men daar ook over moge denken, het volgende citaat (waaruit ik religieuze woorden heb weggeknipt) zegt iets over behoorlijk bestuur:
“Hoed de kudde die bij u is en houd daar toezicht op, niet gedwongen, maar vrijwillig; niet uit winstbejag, maar bereidwillig; ook niet als mensen die heerschappij voeren over het erfdeel, maar als mensen die voorbeelden voor de kudde geworden zijn.”
Als er dan mensen zijn die willen regeren… dan is dit een mooie aanwijzing. Anders uitgedrukt: Dienen is beter dan heersen.
In het artikel staat dit: “Laat ik afsluiten met deze gedachte: moeten burgers een staat vertrouwen die op haar beurt geen gewapende burgerij vertrouwt?”
Hetzelfde geldt voor rechtspraak: Moeten burgers een staat (lees; rechters en een juridisch-bureaucratisch systeem) vertrouwen die op haar buurt geen beoordelende burgers vertrouwt?
Misschien heeft zelfverdediging en rechtvaardige beoordeling van situaties met de mate van ontwikkeling van een individu te maken; karakter, deugden, praktisch inzicht inzake oorzaken en gevolgen. De één kan dat niet aan, de ander beter. Wie het niet aan kan, kan het gaandeweg leren. Wie het beter aankan en een hoger niveau van bewustzijn heeft ontwikkeld, zal het nooit perfect doen. Mensen zijn geen machines die met preciese bediend of bestuurd kunnen worden.
Inzake burgerwacht en volksmilitie; ik ben voorstander van weerbaarheid en bescherming verlenen. Praktisch gezien is er een complex speelveld; criminelen houden zich niet aan wetten. Goedwillende burgers wordt te weinig toegestaan. Er zijn degelijke en goedwillende dienders die ook te weinig wordt toegestaan of overbelast worden met allerlei taken die met elkaar wringen.
Kortom; er is veel complexiteit gecreëerd. Het zou een interessante uitdaging zijn om dit speelveld te herinrichten qua intrumenten, rollen, spelregels etc.
Nog wat zen inzake regeren en het borgen van de openbare orde en veiligheid:
– Dienen is beter dan heersen, hoewel in sommige situaties (bijsturing) heersen helaas niet voorkomen kan worden.
– Dwang dient vermeden te worden, hoewel dwang soms noodzakelijk kan zijn om geïnitieerde dwang te beëindigen
– Geweld dient vermeden te worden, hoewel geweld soms noodzakelijk kan zijn om geïnitieerd geweld te beëindigen
@Pendragon [1]: Je vraagt naar een geweldloze oplossing. De geweldloze weg is een maatschappij die consequent gaat kiezen voor eigen verantwoordelijkheid. Die de overheid alleen maar vraagt om wetten af te bouwen. Een maatschappij die eigen scholen sticht of kinderen thuis onderwijst. De ouder wil geen leerfabriek voor zijn kind maar een veilige geborgen omgeving met menselijke maat. De overheid biedt dat niet.
Waar de grootouders de kinderen weer opvangen. Waar de onderlinge verzekeringen weer hoogtij gaan vieren (voor tal van risico’s incl sociale zekerheid). Waar men weer banden smeedt met buren en buurtgenoten. Omdat er gedeelde belangen zijn. Waar burgerwachten de wijken bewaken. Waar buurten weer gemeenschappen worden en samen de problemen oplossen die nu in het gemeentehuis drie dorpen verderop worden beslist.
Waar buren een oogje op elkaar houden en mantelzorg meer en meer plaats gaat vinden. Waar zorginstanties niet bureaucratische monsters zijn maar waar de wijkverpleging in de wijk woont en aanspreekbaar is. Want die wordt direct ingehuurd door de klant. Waar de weekend dokterspost niet 10 kilometer verderop zit, maar de dokter weer onderdeel is van een buurt als de klanten dit willen.
Een maatschappij kortom, waar burgers het waard vinden om met eigen wapens en eigen leven de maatschappij tegen gevaren te verdedigen. Omdat ze niet gedwongen worden. Maar omdat ze hun eigen verantwoording pakken en niet iemand willen inhuren om voor hun vrijheden te sterven in een oorlog. Een eeuw geleden hadden we dat nog. Nu hebben we een verzorgingsstaat….
Het allerlaatste wat we moeten doen is naar Den Haag optrekken.
Pendragon [5] reageerde op deze reactie.
Nico [9] reageerde op deze reactie.
Bonne [11] reageerde op deze reactie.
@Ratio [4]: 100 jaar geleden… Het waren mooie tijden, de laatste plaggenhutten in Drenthe verdwenen, gas werd bijna overal aangelgd, de steden werden met elkaar verbonden door wegen en er kwam electriciteit. En daarmee de roverheid die meende alles te moeten organiseren en regelen omdat de burgerij daar te dom voor was. En wat is… de burger is er te dom voor… zij liet immers de roverheid haar gang gaan en deed niets.
We zijn weer in 2016… ook nu weer kijkt de burgerij toe en is het overzicht helemaal kwijt. Zit onder de schulden die zijn nooi tmeer kan afbetalen en haalt er de schouders over op, bestelt toch nog even die extra trui, Wehkamp heeft een gespreide betalingsrekening immers. En het voorbeeld van de roverheid is ook… lenen tot je dood neervalt, alles voor je uit schuiven, en de volgende generatie lost het wel op. Niet dus.
Een andere samenleving, gebaseerd op wederzijdse belangen zou een ideaal kunnen zijn dat kan beklijven. En inderdaad Ratio, het begint dan bij jezelf, bij je omgang met je buren, de mensen in je buurt, elkaar even een handje toesteken… Het is de moeite waard om dit te doen. Al is het alleen maar om elkaar te zien…
Iemand wees me op Dzjengis Khan. Een sterke Mongoolse leider die goede dingen heeft gedaan en onder wiens leiding (tijdens de bouw van zijn rijk) veel ellende is aangericht tijdens veroveringen – net zoals bij het Romeinse rijk.
De term meritocratie dook in dit verband op; gelijke startkansen voor iedereen, waarna mensen zelf van hun leven kunnen maken wat ze willen. Afhankelijk van capaciteiten (en dus niet van afkomst) krijgen zij die kans ook daadwerkelijk. Het gaat er niet om welk DNA je hebt, maar wat je ermee doet.
Het verhaal over Dzjengis Khan en de theorie van meritocratie bevatten ingrediënten die de moeite waard zijn om te overdenken. Er spreekt een bepaalde manier van denken en handelen uit waarbij mensen zelf in beweging komen en zelf hun verantwoordelijkheden oppakken op een manier die voor iedereen goed kan uitpakken.
Het is allemaal goed bedoelt.
Wat in de weg zit, is het verschil tussen wat de een als juist ziet, en de ander nou net niet.
Wie heeft gelijk en wie krijgt gelijk, dat is het begin van,
belangen afweging.
Ik denk dat het goed is als er eerst overeenstemming is.
Op welke manier de reeds van tevoren bepaalde veranderingen
worden ingevuld.
Er dient dus eerst een veranderplan te komen.
Wie – Wat – Waar – Waarom.
Als, WWWW. in gevuld is, dan pas word het mogelijk
concreet, zaken inhoud te geven.
Waarschijnlijk loopt het proces vast in Eigen- belang- wijsheid,
na ijver- en andere goede menselijke eigenschappen.
DUS?
En dan het meest belangrijke, krijgen zij die deze plannen willen invoeren, ook de ruimte die het op eist binnen de maatschappij??
Nico [9] reageerde op deze reactie.
Hadden ze dat toen maar niet gedaan dan waren we verlost geweest van die familie .
die ons jaarlijks klauwen vol geld kosten
en miljarden op hun bankrekening hebben .
en meetr als die 10 waarvoor ze in de quote staan
ze zouden zich kapot moeten schamen om nog de hand op te houden.
Bonne [12] reageerde op deze reactie.
@Ratio [4]: Om dit op gang te brengen moet er stuwkracht vanuit de burgerij op gang komen. Dat vergt inspirerende voorbeelden die iets in mensen wakker maken en aanwakkeren. Verleiding is beter dan verovering. Er is een groot verschil tussen een vrouw verkrachten of haar hart veroveren. Voor het laatste is veel meer nodig, en de beloning is veel groter. Evenzo is er een groot verschil tussen gedrag afdwingen middels wetten of het sluiten van een verbond om samen iets te bereiken.
@Philosoof G&R Eigenwijs [7]: Een inspirerende leider begint met “waarom”, geeft een koers aan met “hoe”, waarna “wat” een invulling van details is. Vandaar mijn comment [6]. Het is vaak interessant om te horen “wat” mensen willen, maar als de juiste vragen niet in de juiste volgorde worden gesteld komt er ook geen drijfkracht op gang. Dan is “wat” mensen willen weer het zoveelste verhaal zonder substantie.
Nico [10] reageerde op deze reactie.
@Nico [9]: Sorry, typefout. Het hart van een vrouw wordt niet veroverd, maar gewonnen. Het opent zich alleen voor iemand met het juiste karakter.
Evenzo wordt trouw en loyaliteit niet veroverd, maar gewonnen. Zij worden alleen beschikbaar gesteld voor mensen die dat waard geacht worden.
@Ratio [4]:
Het is helaas een utopie geworden.
@wally de stroker [8]:
Die familie?
Bedoel je de familie van Amsberg?
Comments are closed.