Jakob Fugger leefde in de 15e en 16e eeuw en bracht het tot onmetelijke rijkdom. Door zijn ondernemersgeest, durf, drive en inzet bouwde hij een klein bedrijf uit tot een groot internationaal concern. Hij vergaarde een vermogen dat omgerekend groter was dan dat van Jeff Bezos, Bill Gates en Warren Buffet samen.

Jakob Fugger werd op 6 maart 1459 geboren als de tiende van elf kinderen. Zijn vader was een redelijk succesvol koopman in katoen. De handel in katoen met Italië bracht welvaart en Jakob kreeg een opleiding in Venetië. Na de dood van zijn vader namen zijn twee oudere broers Ulrich en Georg het bedrijf over. Maar vanaf 1487 bepaalde Jakob de koers van het bedrijf.

Daarbij volgde hij deels het beleid van zijn broers en bewees zichzelf als een meester in het zien en benutten van kansen. De originele katoenhandel was onder zijn broers al op de achtergrond geraakt en Jakob verlegde de activiteiten naar de bancaire markt en zilver- en koperwinning. Hij nam deelnemingen in mijnen in Tirol, Slowakije, Bohemen en Hongarije. Door de mijnbusiness kwam de zilver- en koperhandel snel in Fugger’s handen terecht. Vanaf 1525 verworf hij de rechten voor kwikzilver en tin in Spanje. Ook deed hij het transport en scheepsverlading van de metalen.

Tegenwoordig noemt men dat diversificatie maar bij Fugger was er een hechte verbinding tussen de bedrijfstakken. Metaalwinning, productie, handel en transport in één hand, dat is eerder verticale integratie. Het ging Jakob er om de winstmogelijkheden optimaal te benutten en daarbij synenergievoordeel te behalen. Daarbij week hij niet terug om de dominante macht in een markt te worden of politieke invloed in te zetten.

Onder Jakob ging het Fugger-concern de Habsburgers en het Vaticaan financiëren. Zowel bij de verkiezing van Maximilian I en ook bij Karel de Vijfde tot Rooms-Duitse Keizer was er kapitaal van Fugger in het spel. Al waren de keizerlijke debiteuren niet de beste betalers…

Jakob Fugger voerde zijn concern met geduld en volgens een doelgerichte, efficiënte methode. Hij vestigde een dubbele boekhouding, richtte een eigen nieuwsdienst op – om zo goed mogelijk geinformeerd te zijn – en zette een Europees filiaalnetwerk op.

Daarbij voelde hij de christelijke plicht om het nodige voor de maatschappij terug te doen. De Fuggerei in Augsburg – het oudste sociale woningbouwcomplex ter wereld – dient nog steeds zijn oorspronkelijke doel. Ook liet hij verschillende kerken en kloosters bouwen.

Gemeten in huidige waarde bezat Fugger op het eind van zijn leven in 1525 een vermogen van rond de 400 miljard dollar. Dat is meer dan Jeff Bezos, Bill Gates en Warren Buffet gezamelijk op kunnen brengen.

Bron: Focus

 

7 REACTIES

  1. De cyclus van marktwerking in productiefactoren

    Interessant artikel. Het zou zo kunnen geplaatst worden en sluit aan bij het boek ”De onzichtbare hand” van Bas van Bavel. Hierin ontvouwt Bas zijn theorie dat marktwerking in eerste instantie meer welvaart oplevert, omdat meer mensen de gelegenheid krijgen aan productiefactoren als grond, kapitaal en arbeid te komen of voor zichzelf te gebruiken. Echter na verloop van tijd ontstaan er juist door de marktwerking steeds grotere verschillen in rijkdom tussen de mededingers. Dat komt omdat volgehouden marktwerking destabiliserend werkt. De partijen die door inzet, toeval, reeds een grote voorsprong hebbend, lef of overtreding meer vermogen opbouwen kunnen daarmee hun vermogen meer laten renderen. Zo kunnen zij arbeiders voor hen laten werken en gewenste immigratie bewerkstelligen waarbij arbeiders tegen elkaar worden uitgespeeld.

    Daarmee wordt het verschil steeds groter. In de laatste fase van de cyclus bloei en verval hebben enkele vermogenden vrijwel alles in bezit en politiek onder controle en kunnen zij via de politieke regelingen de nog overgebleven concurrentie uitschakelen. De overheveling van vermogen van arm naar rijk wordt verder gefaciliteerd door de staat, die buitensporige uitgaven doet die terecht komen bij vermogenden of die door hen gefinancierd worden in de vorm van bijvoorbeeld obligaties met aantrekkelijke rentes. De kosten hiervan voor de staat worden gedekt door steeds toenemende belastingen die vooral de middenklasse treffen.

    Na een aanvankelijke welvaartsgroei van een samenleving die plots marktwerking van productiefactoren krijgt ontstaat in het tweede deel van de cyclus verpaupering van de bevolking, die eerst noodgedwongen zijn bestaan als echte zelfstandige heeft moeten opgeven en vervolgens ziet dat zijn loon steeds minder toereikend is voor vervulling van de levensbehoeften die voorheen wel mogelijk was.

    De mensen of de families die boven komen drijven zijn niet interessant. Het gaat om het economische proces waaraan de mens ten prooi valt. Bas geeft voorbeelden van de Irakse cultuur in de 5e – 11e eeuw, de Italiaanse Renaissance van de 11e – 15e eeuw, de Gouden Eeuw en daarom heen in de Nederlanden (12e-18e eeuw), de Industriële revolutie in Engeland en de economische ontwikkelingen in de VS in de 16e – 20e eeuw.

    Bas heeft ook onderzocht in hoeverre rijke mensen armenhulp gefinancierd hebben. Dat blijkt slechts een marginale fractie van hun vermogen te zijn geweest. In de orde van een half tot een heel procent.

    De situatie in West-Europa heden ten dage omschrijft hij als overeenkomend met het begin van de neerwaartse trend in dezelfde cyclus.

    Nico [3] reageerde op deze reactie.

  2. @Nico [3]:

    Bedankt voor je reactie.

    Nee, Bas schrijft dat hij ook niet goed weet hoe aan het tweede deel van de cyclus, de neergang, ontsnapt kan worden. De geschiedenis laat volgens hem zien dat de samenleving eerst ‘down the drain’ gaat alvorens herstel komt.

    Dat herstel treedt pas in als de marktwerking voor productiefactoren als leidraad voor het economische handelen wordt los gelaten of een herstart plaats vindt na herverdeling van vermogens.

    Nico [5] reageerde op deze reactie.

  3. @Nico [5]:

    De staat versnelt in het tweede deel van de neergangsfase nog de malaise volgens Bas. Zie mijn tweede alinea uit de eerste reactie:

    “Daarmee wordt het verschil steeds groter. In de laatste fase van de cyclus bloei en verval hebben enkele vermogenden vrijwel alles in bezit en politiek onder controle en kunnen zij via de politieke regelingen de nog overgebleven concurrentie uitschakelen. De overheveling van vermogen van arm naar rijk wordt verder gefaciliteerd door de staat, die buitensporige uitgaven doet die terecht komen bij vermogenden of die door hen gefinancierd worden in de vorm van bijvoorbeeld obligaties met aantrekkelijke rentes. De kosten hiervan voor de staat worden gedekt door steeds toenemende belastingen die vooral de middenklasse treffen.”

    Het herstel lijkt dus niet zozeer van de staat te moeten komen. Het komen tot herstel c.q. het vermijden van een diepe neergang is een prangend probleem waar Bas zich aan het eind van zijn boek slechts kort mee bezig houdt. Hij weet het volgens hem, zoals reeds gezegd in de tweede reactie, ook niet goed.

    Hij oppert drie soorten mogelijkheden:

    1. Er treedt elders op de wereld een begin van een nieuwe cyclus op, die voor een nieuwe impuls zorgt en als het ware een herstart veroorzaakt in het gebied dat zich aan het einde van de cyclus bevindt;
    2. Oorlog;
    3. Een interne golf van zelforganisatie. Een beweging van onderop om gezamenlijk de schouders er onder te zetten en elkaar te helpen weer meer eigendom te krijgen van productiemiddelen. Maar hij geeft direct aan dat hij dat in de geschiedenis nog nooit echt heeft gezien.

    Nico [7] reageerde op deze reactie.

  4. @anp rebel [6]: Dat komt zo te zien neer op wat ik stelde. De staat neemt bij gebrek aan beter de touwtjes steeds steviger in handen. Totdat het tijd is voor een volgende stap in de evolutie, eventueel een evolutie in race-modus, de laatst bekend als revolutie. Die twee kunnen elkaar overlappen, totdat het touw als bij touwtrekken uit de handen wordt gerukt.

    De 3 mogelijkheden die Bas oppert lijken met het gevolg van de activiteit van degenen die verandering op gang brengen. Afhankelijk van cultuur bekend als druïden, sjamanen, geestelijken, wetenschappers. In de standenmaatschappij de 1e stand – geestelijken – die anderen in standen plaatsen en de koers bepalen.
    Dat impliceert pt. 1 aanvaarding en omarming van iets dat elders gaande is, pt. 2 oorlog om een lesje te leren (of eerst vernietigen zodat herschepping mogelijk wordt), pt. 3 her-vorming of re-formatie.
    Architecten, bestuurders etc. zijn in die context vooral als operators die de boel op voorgeschreven wijze draaiende moeten houden en aanwijzingen moeten volgen. Hoewel met enige artistieke vrijheid.

    Zonder zijn werk gelezen te hebben komt het bij mij over alsof Bas zich op cycli en mechanismen binnen een beschaving heeft gericht. Een andere stap is de opkomst, bloei, verval en ondergang van een beschaving als geheel.

Comments are closed.