Mevrouw Hieke Huistra schreef een column in Trouw die door de klimaat-alarmisten enorm gewaardeerd schijnt te worden. Tijd voor een close-read en een reactie.
Ooit was het weer een neutraal gespreksonderwerp, bij uitstek geschikt voor een praatje bij de bushalte of in de winkel.
Klopt. En aangezien we allemaal weten dat weer iets anders is dan klimaat is het nog steeds een prima onderwerp voor small-talk. En het bevestigt tegelijk wat klimaat-sceptici altijd al hebben beweerd: er bestaat geen optimaal klimaat of weer.
Iedereen kon erover meepraten, en het bleef altijd gezellig. Maar nu het eigenlijk altijd te warm, te koud, te droog of te nat is voor de tijd van het jaar, wordt een praatje over het weer al snel een discussie over het klimaat, en klimaatdiscussies, die verlopen zelden harmonieus. Zeker niet, zo zagen we ook afgelopen week weer, als er verkiezingen in aantocht zijn.
Klimaatdiscussies verlopen inderdaad vaak weinig harmonieus. Dat heeft ook een reden, namelijk dat de gelovigen zo overtuigd zijn van hun eigen gelijk dat er nooit sprake is van een discussie. In een discussie worden standpunten uitgewisseld, gewikt en gewogen. Maar wie met een alarmist spreekt krijgt te horen dat de wetenschap er uit is, dat er consensus is, en dat daar niet aan getwijfeld mag worden. Het is als discussiëren met een Jehova-getuige over het bestaan van God.
Dat is tot op zekere hoogte begrijpelijk. Minder CO2 uitstoten is niet leuk. Zonnepanelen kosten geld, met de trein in plaats van het vliegtuig kost tijd, minder kaas en vlees eten kost plezier. Er zijn lasten, die moeten verdeeld worden, en hoe je dat wilt doen hangt af van je ideeën over wat een rechtvaardige samenleving is, en is dus een politieke kwestie.
Minder CO2 uitstoten is niet alleen niet leuk, het begint natuurlijk bij de vraag of het wel nodig is. Die vraag overslaan is nu precies de fout die de alarmisten maken. CO2 draagt aantoonbaar bij aan de vergroening van de planeet, en of de menselijke CO2-uitstoot ook maar enigszins bijdraagt aan en eventuele opwarming is maar zeer de vraag. Die moet eerst beantwoord worden.
Maar niet alleen over de lastenverdeling wordt geruzied. Steeds weer worden ook wetenschappelijke feiten ter discussie gesteld.
Dat is nu juist de kern van wetenschap, altijd twijfelen aan de eigen feiten. Zeker als die zogenaamde feiten niet altijd even feitelijk blijken te zijn.
Afgelopen maandag bijvoorbeeld beweerde Frits Bolkestein in de Volkskrant dat onze klimaatmodellen onbetrouwbaar zijn en dat er “onvoldoende duidelijkheid” is over het effect van klimaatmaatregelen.
En dat zijn prima beweringen van Bolkestein. Die daarmee Nobelprijswinnaars in de natuurkunde zoals Ivar Giaever citeert. De modellen zijn notoir onbetrouwbaar. Dat is overigens ook logisch, omdat het klimaat nu eenmaal een chaotisch systeem is waarvan we lang niet alles begrijpen, laat staan in modellen kunnen invoeren.
Er zijn volksvertegenwoordigers en presidenten die nog verder gaan, door te stellen dat zelfs het bestaan van klimaatverandering niet wetenschappelijk bewezen is – wat ongeveer hetzelfde is als zeggen dat wetenschappers nog moeten uitzoeken of appels naar boven of naar beneden vallen.
Pak een appel, en je ziet dat hij naar beneden valt. Dat is vrij eenvoudig te controleren. De klimaatverandering is dat echter niet, zeker niet de menselijke invloed op het klimaat. Om de eenvoudige reden dat we zeker weten dat het klimaat altijd aan verandering onderhevig is geweest. Dat ontkennen is de ijstijden ontkennen. De relatie van die verandering met de aanwezigheid van CO2 in de atmosfeer is op zijn best twijfelachtig te noemen. We weten immers dat er periodes waren met meer CO2 in de lucht en minder warmte en vice versa.
We zijn gewend geraakt aan dit soort twijfel, maar het is ooit anders geweest. Trouw herinnerde ons er vorige maand aan door de kersttoespraak van Koningin Beatrix uit 1988 af te drukken. Beatrix waarschuwde zonder enig voorbehoud voor ‘sluipende milieuverwoesting’, waaronder ‘stijging van de temperatuur met bedreigende gevolgen, zoals de verhoging van de zeespiegel.’ Eerder dat jaar was het internationale klimaatpanel IPCC opgericht. Politieke leiders wereldwijd wilden iets doen aan de klimaatverandering waar wetenschappers voor waarschuwden.
Beatrix was dan wellicht koningin, om haar nu als klimaatwetenschapper aan te duiden gaat wat ver. Wat haar mening in een toespraak uit 1988 van toegevoegde waarde is lijkt me een raadsel. Jammer dat de uitspraak van Al Gore er niet bij gehaald wordt, die keihard stelde dat er rond 2014 geen ijs meer zou zijn op de Noordpool. Inmiddels is er nog geen enkele sprake van een versnelde stijging van de zeespiegel. Het IPCC dat wordt genoemd is inmiddels verworden tot een overduidelijk politieke club, waar wetenschappers massaal uit zijn gestapt.
Gepensioneerde natuurkundigen
Maar in de jaren negentig kwam de twijfel op. Veranderde het klimaat wel? Kwam het wel door menselijke CO2-uitstoot? Was het misschien niet een natuurlijke variatie? Zouden we niet beter eerst wat extra onderzoek doen, voordat we allerlei overhaaste maatregelen namen? Die twijfel kwam niet uit de lucht vallen, maar werd bewust gecreëerd door een handvol gepensioneerde natuurkundigen zonder enige kennis van klimaatwetenschap maar met politieke en financiële belangen die hen minder happig maakten op beperking van de CO2-uitstoot. Wetenschaphistorici Naomi Oreskes en Erik Conway beschrijven hoe dat ging in hun boek ‘Merchants of Doubt’, handelaren in twijfel.
Terechte twijfel natuurlijk. Omdat in de jaren negentig de geldstromen richting klimaat-onderzoekers goed op gang kwamen kon je niet verwachten dat klimatologen tegen de heersende overtuiging in zouden gaan. Geen onderzoek werd nog gefinancierd als er geen link naar CO2 en klimaat werd gelegd. Alleen gepensioneerde wetenschappers hadden die financiering niet nodig, en konden dus objectief blijven. Het boek van Oreskes en Conway, twee journalisten die geen wederhoor toepasten, is een grote opeenstapeling van hearsay en ‘guilty by association’.
Waarbij de vraag natuurlijk altijd open blijft waarom Greenpeace, het WWF en overheden wél klimaat-alarmisten mogen financieren, terwijl financieren van sceptici niet zou mogen.
Die handelaren waren vooral oud-natuurkundigen die werkten bij een conservatieve denktank, het Marshall Instituut. Hun doel was niet om klimaattheorieën keihard te weerleggen, maar om te suggereren dat de wetenschappers nog niet precies wisten hoe het zat. Ze schreven rapporten waarin ze selectief citeerden uit wetenschappelijke artikelen om zo de indruk te wekken dat wetenschappers nog discussieerden over de oorzaken en zelfs over het bestaan van klimaatverandering.
Tja, zo werkt wetenschap. Het im frage stellen van de gangbare theorieën. Zoals ook bleek uit de Climate-gate e-mails heel terecht, want die zogenaamde consensus blijkt te bestaan uit een kleine club mensen die elkaars artikelen ‘peer reviewen’.
Het slimme van die strategie was dat een beetje twijfel zaaien over klimaattheorieën veel makkelijker is dan ze helemaal te ontkrachten. En een beetje twijfel is voor de meeste politici genoeg om maatregelen uit te stellen en eerst maar eens verder onderzoek te vragen – precies wat Bolkestein doet in zijn opiniestuk. Met dat vragen om verder onderzoek kun je eindeloos doorgaan, want wetenschap is nooit af.
Als die twijfel terecht is dan kun je er niet genoeg van zaaien. Zeker als het gaat om honderden miljarden alleen al in een klein landje als Nederland. Er was in dit land méér debat over de aanschaf van wat straaljagers dan over de noodzaak tot het uitgeven van tientallen miljarden voor een onmeetbaar resultaat in de mogelijke klimaatverandering.
Twijfelverkopers
Dat was een tweede slimmigheid van de twijfelverkopers: ze maakten handig gebruik van het feit dat onzekerheid een fundamenteel onderdeel is van de wetenschap. Wetenschappers weten nooit iets helemaal zeker. Het beste wat ze kunnen doen is het onderling eens worden over hoe het hoogstwaarschijnlijk zit. In de klimaatwetenschap is dat al lang gebeurd: al sinds het einde van de negentiende eeuw wordt er onderzoek gedaan naar de opwarming van de aarde, sinds de jaren zestig waarschuwen veel wetenschappers voor klimaatverandering, en sinds de jaren negentig bestaat er eigenlijk geen enkele dissidente klimaatwetenschappers meer.
Mevrouw Huisstra doet hier een slimmigheidje door te stellen dat er altijd twijfel is, maar dat er toch geen twijfel is. In één zin veranderd ze bovendien klimaatverandering naar opwarming. Terwijl er in de jaren zeventig juist veel onderzoek werd gedaan naar de afkoeling van de aarde. De dreiging van een nieuwe ijstijd werd als enorm gezien. Dat er geen dissidente klimaatwetenschappers meer zouden zijn is natuurlijk een aperte leugen. Er zijn er talloze, kijk alleen maar naar de ondertekenaars van the Oregon-petition.
Dat is een onwaarschijnlijk grote consensus, en meer kunnen we niet vragen. Wie dat niet genoeg vindt, en absolute zekerheid wil, moet wachten tot Nederland onder water loopt — en dan maar hopen dat Bolkesteins partijgenoten in de tussentijd genoeg proefballonnetjes hebben opgelaten om ons allemaal de lucht in te tillen.
Een onwaarschijnlijke consensus inderdaad. Het klimaat is een grotendeels onbegrepen systeem, met vele duizenden positieve en negatieve terugkoppelingen. Om daarin één simpele oorzaak-gevolg relatie aan te duiden, namelijk dat stijging van de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer oorzaak is van enorme opwarming is geen wetenschap maar simplificatie. Bovendien: als de angst is dat Nederland onder water zou lopen dan kunnen we natuurlijk beter dijken bouwen dan ons geld uitgeven aan CO2-reductie. Dijken helpen namelijk wél aantoonbaar.
Publieke opinievorming
Kim, hartelijk dank voor je commentaar bij het klimaatartikel van mevrouw Huistra. Je geeft in detail aan hoe de uitlatingen van mevrouw op geen enkele wijze het geloof in rampzalige klimaat ontwikkelingen op relatief korte termijn ondersteunt, terwijl dat toch haar bedoeling lijkt te zijn.
Jouw analyse van de column van Huistra laat nog eens zien dat we als samenleving niets hebben aan dit soort bijdragen, zoals ook symptomatisch voor het geleverde product in het algemeen van de massamedia. Grafieken, tabellen, formules, steekhoudende relevante redeneringen, als resultaat van feitelijk materiaal, niets van dit alles is bij mevrouw haar schrijfsel terug te vinden. Mensen moeten gaan zien dat het zo niet langer kan met de publieke opinievorming. Het niveau is veel te laag.
Het moet omhoog. Dat gaat niet lukken met de huidige bedrijfstak, zijn werkgevers, werknemers en hun werkwijze. Dringend noodzakelijk is o.a. het volgende:
1. Informatie moet zakelijker worden. Negatieve etiketten plakken op de medemens die iets naar voren brengt, zoals mevrouw Huistra laat zien te kunnen, is dat niet.
2. Die zakelijke informatie kan in onze complexe samenleving, waarin kennis zo verdeeld is geraakt over veel mensen, alleen geleverd worden als veel meer mensen met kennis van zaken aan het woord mogen komen.
3. De inhoudelijke selectie van artikelen moet niet meer gebeuren door werknemers in de massamedia. Zij zijn niet op de hoogte. Hun rol moet weer worden slechts die van redacteur, die aanverwante stukken bij elkaar zet.
4. Columns zoals mevrouw Huistra, die geen relevante feiten bevatten, moeten onderscheiden worden van serieuze stukken met zinnige informatie.
Als de mensheid gevaar loopt, dan is dat niet door klimaatverandering, maar door de onprofessionele publieke opinievorming.
Er bestaan geen specifieke opleidingen klimatologie, maar er bestaan wel voldoende andere mogelijke opleidingen zoals de universitaire opleiding Aardwetenschappen, de universitaire opleiding Bodem, Water, Atmosfeer, de universitaire opleiding Milieu-natuurwetenschappen en de universitaire opleiding Natuur- en sterrenkunde. Zie voor meer informatie ook het beroep meteoroloog, dat raakvlakken heeft met het beroep klimatoloog. Een mogelijke opleiding op Hbo-niveau kan de Hbo-opleiding Milieukunde zijn. Binnen de klimatologie zijn de vakken natuurkunde en scheikunde zeer belangrijk.
De genesis van klimaatproblemen kun je vinden in Genesis 1, de vermeende goddelijke opdracht “onderwerpt de aarde en heers over…”
Hier trad een dissociatie op die ervoor zorgde dat velen zich niet meer deel van de natuur voelen, maar heerser er over. Of het normaal zijn gaan vinden onder een heerser te leven. Alleen moet je dan als heerser wel weten waar je mee bezig bent, zodat er geen soorten gaan uitsterven en er van alles verstoord raakt.
Op het moment ben ik het boek The State van Franz Oppenheimer aan het lezen. Daarin komt de genesis van de staat aan de orde. Hij gebruikt 3 groepen om die te beschrijven; boeren, jagers en herders. De laatste twee na groei met (pseudo)militaire organisatie, de jagers minder dan de herders.
Als je kijkt naar de invloed op (cultureel) klimaat, dan zijn boeren in die context figuren die individueel zelfstandig in hun levensonderhoud voorzien, vergelijkbaar met de hedendaagse ZZP. Sedentair leven, geen behoefte aan conflicten. Herders ontwikkelden zich tot zoiets als vorsten die boeren (annex zelfstandigen) aan zich onderwierpen. Of het er daar gezonder op werd hangt af van context, maar feit is dat ook een herder geen behoefte aan onnodige conflicten heeft. Die wil gewoon rust en (hedendaags buzzword) duurzaamheid.
Verstoringen treden vooral op tijdens onderwerping door herders, of bij activiteit van jagers. Zodat bepaalde soorten kunnen uitsterven, wat een kettingreactie van andere verstoringen op gang brengt.
Zowel jagers als herders die als horde willen kunnen optreden gaan af en toe op jacht naar ‘nieuw bloed’ voor hun gelederen. Verstoringen door jacht kunnen vergeleken worden met groepen die een wedstrijdje ‘wie heeft/is de grootste’ spelen en op jacht gaan naar volgende werknemers om het sociale kankergezwel van hun organisatie verder te laten groeien. Er zijn heden zoveel van dat soort groepen waarvan de kopstukken groei (en desnoods overtollig vet voor uiterlijk vertoon) gezond vinden en krimp ongezond (beide voor reputatie), dat de ‘boer’ annex ZZP een ‘bedreigde soort’ aan het worden is. Net als een kankergezwel functioneren groepen (organisaties) verstikkend in de markt, en nemen ze voeding weg voor ‘gezonde cellen’ oftewel zelfstandigen. Terwijl krimp van dat soort groepen juist gezond uit zou werken omdat het ademruimte en bewegingsvrijheid oplevert.
Klimaat kan verschillende dimensies betreffen. De Grootste Gemene Deler is hoe er met signalen omgegaan wordt. In een gezonde atmosfeer zijn weinig woorden nodig om een signaal te verzenden dat ontvangen en verwerkt wordt. Moet er tegen een muur van onwil gekletst worden, dan komt er radiostilte of worden meer signalen geproduceerd. Om die signalen dan alarmisme te gaan noemen duidt op onwil om te weten wat er werkelijk gaande is. Wordt het een stapje verder hysterie genoemd, dan is de onwil wel erg duidelijk geworden. Alles beter dan een goed gesprek, liever afserveren. Ooit besloten psychiaters hysterische vrouwen maar een vibrator te geven, als een soort fopspeen. Kennelijk waren de bijbehorende mannen zeer onwillig om een gezonde situatie te creëren, en/of andersom. In die situaties ontstond aan beide kanten van de streep klimaatopwarming die als met koudvuur ontlaadde: Mannen die uitbarsten met “wat zeik je nou” en vrouwen die riepen “waarom luister je niet”. Waarna beide partijen verder ijskoud hun gang gingen, als poolkappen van elkaar verwijderd. Met wat innerlijke warmte erbij hadden ze elkaar op de evenaar kunnen ontmoeten voor een goed gesprek en waren die poolkappen weggesmolten. En had de aarde weer plat geleken (platte organisatiestructuur).
Zo bezien is het jammer dat poolkappen nog niet zijn weggesmolten, zoals Al Gore voorspelde. Vreemd is dat niet. Mijn ervaring leert dat het culturele klimaat nogal goor is. Walgelijk van aard. Allemaal gevolgen van ‘hoogstaande traditie’ en ‘rijk cultureel erfgoed’, de zaden voor hedendaagse verschijnselen. Die vermeende goddelijke opdracht uit Genesis 1 wordt nog steeds te serieus genomen, zélfs door atheïsten.
De natuur gaat zijn gang, de mens denkt; Wij zijn van belang!
Echter niet meer:
Dan een vliegen poepje op het behang!!
Comments are closed.