Belasting revolte: Amerikaanse revolutie

De Amerikaanse onafhankelijksstrijd – ook wel Amerikaanse revolutie genoemd – is nauw verbonden met de belastingopstand tegen de Engelsen, de Boston Tea Party. Maar voor, tijdens en na deze afscheiding zijn er nog talloze belastingopstanden geweest. Tegen zowel Engelse als nieuwbakken Amerikaanse belastingheffingen was er oproer in de periode 1767 tot 1803.

Zo was er in North Carolina de Regulator beweging die streed tegen de corruptie van het koloniale regime. Dit was in de periode 1767 tot 1771. De Regulatoropstand begon met georganiseerde groepen boeren die weigerden om de continue fors stijgende belastingen te betalen. Dit leidde uiteindelijk tot een gewapende opstand die werd neergeslagen.

In de jaren vlak voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd gebruikten de Amerikaanse kolonisten verschillende methodes om de Britse belastingambtenaren dwars te zitten. Van een theeboycot en smokkel tot het zelf weven van kleding (a la Ghandi’s kledingcampagne) en het niet kopen van goederen waarover belasting geheven werd.

Terwijl de revolutie tegen de Britten naderde, werden belastingen vanuit de Amerikaanse – patriottische – kant ook massaal geweigerd. Een belasting in Connecticut uit 1781 was ontworpen om 288.233 pond binnen te halen maar leverde slechts 40.000 pond op door de grote tegenstand. Sommige Quakers adviseerden hun leden om geen belasting aan de revolutionaire overheden te betalen. Andere Quakers weigerden de continentale munteenheid te gebruiken die de revolutionairen ingesteld hadden.

De Britten hadden weliswaar hun oorlogen gewonnen tegen de Fransen en in India maar hun schatkist was leeg. In 1763 besloot Koning George III en zijn regering dat de Amerikaanse kolonies meer moesten bijdragen. Ook moest de Engelse heerschappij in de Nieuwe Wereld hersteld worden want de kolonies traden tijdens de oorlogen steeds zelfstandiger op. De Stamp Act (1765), de Townsend Acts (1767) en de Boston Massacre (1770) irriteerden de Amerikanen al maar de belasting op thee legde de basis voor de Amerikaanse revolutie.

De kolonies weigerden de heffingen te betalen. Die waren door een parlement opgelegd waarin zij geen zitting hadden. De belastingen werden vervolgens ingetrokken met uitzondering van de theebelasting. De noodlijdende East India Company kreeg van de Engelsen een monopolie op de import van thee voor Amerika. Maar als de kolonies dit zouden aanvaarden dan accepteerden ze toch belast te worden zonder vertegenwoordiging in het Britse parlement.

Dus werden de scheepsladingen thee niet gelost in Philadelphia en New York. In Charleston werden ze weliswaar gelost maar moesten ze 3 jaar in opslag blijven. In Boston leidde de komst van drie theeschepen tot een felle reactie. Op 16 december 1773 gingen 200 Amerikanen aan boord en smeten de thee overboord. Londen reageerde direct met de Intolerable Acts en sloot de haven van Boston. Het lont in de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd was ontstoken.

In 1780 weigerden de zwarte Amerikaan Paul Cuffe en zijn broer om de staatsbelasting van Massachusetts te betalen. Cuffe schreef naar de belastingdienst: ‘Als wij niet de rechten van vrije burgers hebben die mogen stemmen, betalen wij ook geen belasting.’ In 1783 kregen vrije zwarte Amerikanen de volledige burgerrechten, inclusief stemrecht. Plus de verplichting om belasting te betalen…

In de beginjaren van de VS was Vermont een onafhankelijke republiek. Sommige aangrenzende regio’s – zoals New Hampshire – voelden meer loyaliteit ten opzichte van de Vermont Republiek dan voor de confederatie van Verenigde Staten. In die streken was dan ook grootscheepse belastingweigering.

De whiskeybelastingopstand duurde van 1791 tot 1794. In Pennsylvania werd er een belasting op whiskey geheven maar in Washington County pakten boze burgers de belastinginspecteurs op, dwongen hen hun papierwerk te vernietigen en paradeerden met hen in de streek.

Leden van de White Lotus Rebellion weigerden in 1793 om belasting te betalen. Hun beweging groeide uit tot een volledige opstand die duurde tot 1803.