Althans dit was de strekking van het verhaal, dat enige tijd geleden werd verkondigd door Nout Wellink, de directeur van de Nederlandsche Bank. Een soortgelijk verhaal werd afgelopen week ook verteld door twee hoogleraren Economie, prof. Bovenberg en prof. Lansen.
Deze twee hoogleraren vertelden op Netwerk van 8 januari 2004, dat premier Balkenende en minister Zalm de recessie alleen maar dieper zouden maken vanwege hun pessimisme. Want, zo vertelden ze, als men niet zo pessimistisch was over de Nederlandse economie zou het dal minder diep zijn en de economie niet verder afglijden.
Het vreemde van dit verhaal is, dat beide heren oorzaak en gevolg met elkaar verwisselen. Economische dalen en recessies worden niet veroorzaakt door pessimisme, maar het is juist het omgekeerde geval, pessimisme en ditto afnemend consumentenvertrouwen worden veroorzaakt door de economische terugval. Als de regering minder belastinginkomsten krijgt en de burgers minder te besteden hebben, dan leidt dit natuurlijk tot neerslachtigheid en een verminderd vertrouwen in de economie.
Wat er in feite wordt gezegd door prof. Bovenberg en prof. Lansen is, dat er meer optimisme moet zijn, dus meer moet worden besteed, zonder oog te hebben op een eventueel minder rooskleurige toekomst. Dit soort denken noemen wij, aanhangers van de Oostenrijkse School voor Economie, Keynesiaans beleid. De Keynesianen zijn bekend door hun artificiële financiële injecties in de economie. Dit kan gepaard gaan met de verhoging van de geldhoeveelheid, verlaging van de rente of het opkopen van staatsobligaties. Allemaal leeninstrumenten, die tot doel hebben om de economie van liquiditeit te voorzien, zodat consumenten en overheid meer geld te besteden hebben om zodoende de productie te laten doordraaien en hopen op een herstel, zo gaat het devies.
Dit gaat voorbij aan het feit, dat alvorens er geconsumeerd kan worden, er eerst moet worden geproduceerd. De productie kan alleen tot stand komen via investeringen. Als deze zogenaamde kapitaalinvesteringen achterwege blijven, omdat het ‘geleende’ geld bijna geheel wordt opgebruikt voor de consumptie, drijft dit dus de prijzen omhoog, waardoor men per saldo op het zelfde niveau blijft of zelfs achteruit gaat in besteedbaar vermogen. Dit heeft natuurlijk gevolgen voor de lokale industrie, die dus minder kan concurreren met andere landen, omdat de noodzakelijke modernisering en vervanging vertraging oploopt, waardoor dus de werkloosheid stijgt en het lokale inkomen nog meer daalt, vanwege de verminderde belastinginkomsten, hogere uitkeringslasten en afgenomen besteedkracht. De rente staat nu al historisch laag en de geldhoeveelheid stijgt al met 8% per jaar, terwijl de investeringen daar ver achter blijven (bron: CBS).
Als men meer optimisme wil in de economie, zou men eerst de scheefgegroeide verhoudingen moeten aanpakken op het gebied van geldhoeveelheidscreatie, kunstmatig lage rentes en een enorm kostbare staatsbureaucratie, alvorens de mensen aan te sporen niet zo pessimistisch te zijn over de nabije toekomst. Wat beide hoogleraren opperen is jammer genoeg niets anders dan een versluiering van de werkelijke economische feiten.
Albert Spits is financieel analist en bestuurslid van de Frédéric Bastiat Stichting
Ik volg de economische berichtgeving sinds een vijtiental jaren en ik heb nooit anders geweten dan dat “men†zei dat “we†ons in recessie bevonden.
Wordt het geen tijd het woord depressie in de mond te nemen?
Euro zet opmars voort
09:46:25LONDEN – De euro heeft vanmorgen tijdens de eerste handelsuren een nieuwe recordwaarde bereikt.
Iets voor 9.30 uur Belgische tijd was de Europese eenheidsmunt op de europese wisselmarkten 1,2885 dollar waard. Het record van vandaag is een voortzetting van de sterke prestaties van de euro vorig jaar: over heel 2003 werd de euro zowat 20 procent duurder tegenover de Amerikaanse munt. Bovendien ziet het ernaar uit dat er nog niet onmiddellijk een einde zal komen aan de depreciatie van de Amerikaanse munt. Verschillende analisten zien de euro binnen de drie maanden een koers van 1,30 dollar halen, vooral omdat noch de Amerikaanse, noch de Europese centrale bank zich al te veel zorgen lijkt te maken over de wisselkoersverhoudingen. Onlangs zei de voorzitter van Europese Centrale Bank, Jean-Claude Trichet, nog in een interview dat hij voorstander is van een ,,sterke en stabiele” euro.
12/01/2004 – belga – hrt
Ik voel meer voor de opvatting van Henry Hazlitt, dat je de economie niet moet toetsen aan geld (omdat geld opzichzelf geen waarde heeft, maar een symbool is voor de producten en diensten die ermee gekocht kunnen worden) maar aan de hoeveelheid producten en diensten die in omloop zijn. Als je dat doet, merk je dat verre van een recessie, is onze economie al vele jaren in een explosieve bloei.
Comments are closed.