Met de uitspraak “Cogito Ergo Sum”, ( Ik denk, dus ik ben) trachtte de 17e eeuwse Franse filosoof, wiskundige en natuurwetenschapper René Descartes (Cartesius) de filosofische vragen van zijn tijd aan te pakken.
Zijn doel met deze uitspraak was een nieuwe start te geven aan de verzande filosofie uit zijn tijd door te beginnen bij het enige dat hij met zekerheid meende te weten.

Hij wist dat hij dacht, en vanuit dit onweerlegbare feit kwam hij er toe om te concluderen dat hij dus ook bestond. Dit vatte hij samen in drie kleine woordjes, Cogito Ergo Sum, een indrukwekkend efficiënte manier om te reageren tegen het labyrint van filosofische strekkingen uit zijn tijd.

Descartes’ bewering was strikt genomen onjuist, maar als U mij niet te al te strikt houdt aan de regels van de filosofie, en met een wat rebelse knipoog, wil ik enkele andere inzichten blootleggen die verborgen zitten in deze parel van filosofische beknoptheid.

Ik denk niet (onopzettelijke woordspeling) dat iemand, Descartes zelf inbegrepen, bezwaar zou hebben tegen deze triviale uitbreiding van zijn gedachte: “Ik denk voor mezelf, dus ik ben”, aangezien zijn punt in de eerste plaats was dat hij het zelf was die dacht.

Niemand zal er ook bezwaar tegen hebben dat ik de uitspraak wat dichter laat aanleunen bij het originele Latijn: “ik denk voor mezelf, dus ik besta.”

<%image(20050616-dejager.jpg|112|152|)%>

Wat deze uitbreiding verliest inzake beknoptheid, wint ze ruimschoots terug inzake betekenis. Denken voor onszelf is wat ons ertoe in staat stelt om een stempel te drukken op onze wereld.
Het is wat ons onderscheidt van de voorthollende menigte. Het is wat ons definieert als individu en wat ieder van ons in staat stelt om uniek te zijn.
Het vermogen om voor onszelf te denken is ons kostbaarste bezit. Van zodra we dit opgeven, geven we datgene op dat ons maakt tot wie we zijn. We geven onze identiteit op, en dus, van de weeromstuit, ons bestaan. We worden gelijk aan nul.

Hand in hand met “denken voor onszelf”, en onafscheidelijk van het concept van het denken, is “beslissen voor onszelf”. Als we niet voor onszelf denken, kunnen we zeker niets voor onszelf beslissen. Als we anderen laten beslissen voor ons, kunnen we net zo goed niet beschikken over het vermogen om te denken. Zonder voor onszelf te beslissen wat goed of slecht is, mooi of lelijk, juist of fout, kunnen we zeker geen legitieme claim op een eigen identiteit doen gelden.

Dit is zomaar geen filosofisch geleuter. We ondervinden de implicaties van ” als ik niet denk voor mezelf, hou ik op te bestaan” alle dagen. Dit is in het bijzonder waar als we werken in gelijk welke organisatie van betekenis. “Doe het omdat ik het zeg!” is een frontale aanval op het persoonlijk denken en het individuele beslissingsproces.

Als we voor een mogelijke verandering staan, houden de meesten onder ons ervan om te trachten te begrijpen (denken en beslissen voor onszelf) waarom die verandering noodzakelijk is voordat we haar implementeren. “Doe het omdat ik het zeg!” negeert niet enkel deze voor de hand liggende methode om verandering te accepteren, maar verwerpt ze ook totaal. In zes kleine woorden stelt deze uitspraak klinkklaar dat we het recht niet hebben om de materie te trachten te begrijpen, er vragen over te stellen of er zelfs maar over na te denken. We hebben slechts één optie, en dat is om te doen wat gezegd wordt. Ongeacht wat “het” is.

De managementstijl die hoort bij ” Doe het omdat ik het zeg!” roept een onmiddellijk buikgevoel op – om weerstand te bieden, terug te slaan, er tegenin te gaan. Kortom, het onbewuste denkproces is dit: “Ik denk voor mezelf en dat creërt mijn identiteit. Als iemand mijn denken van mij afneemt, veroorzaakt hij dat ik ophou te bestaan. Daarom zal ik zijn bevelen weerstaan”.

Of, met respect voor Cartesius, “Cogito Ergo Resisto”. “Ik denk, dus ik bied weerstand.”
Ik blijf staan waar ik sta, tot ik een reden heb om te bewegen.”

Peter De Jager is een toonaangevend spreker, schrijver en consultant, gepassioneerd door het verschijnsel verandering, hoe organisaties erdoor worden beïnvloed, en hoe het hen toelaat om te groeien en succesvol te zijn. Om meer te lezen over zijn werk, bezoek www.technobility.com.

Dit artikel verscheen eerder op www.theatlasphere.com en werd vrij vertaald door Bud Rrevensky.

38 REACTIES

  1. [30]

    Beek,

    Je leert je kind toch ook het ABC door het eerst de letters te laten zien en de daarbij behorende klanken, resp. de woorden en de bijbehorende betekenissen ? Precies zo leren apen met mensen communiceren. De computer en de dovengebarentaal bieden symbolen voor &#8216;honger&#8217;, &#8216;blij&#8217;, &#8216;verdriet&#8217;, &#8216;slaap&#8217;, &#8216;ik&#8217;, &#8216;jij&#8217;, &#8216;vraagteken&#8217; etc en de aap kan daarmee bijv. zeggen &#8220;ik honger&#8221; en als je hem daarna een banaan geeft &#8220;ik blij&#8221;. Of &#8220;jij verdriet ?&#8221; als je sip kijkt. Ik zie echt het verschil niet als je kind hetzelfde zegt.

    Enne, dieren hebben de grootste lol als ze nieuwe dingen leren. Wat dat betreft zijn het net mensen. 😉

  2. [31]
    Dat er elementaire overeenkomsten zijn tussen mens en dier is duidelijk: eten, slapen, communiceren, emoties, vermogen tot leren, enz.
    Maar ik vraag mij toch af of die aap beseft wat ‘ik’ is, of dat het voor hem een mechanische handeling is die leidt tot het verkrijgen van de banaan.
    Er worden hem toch menselijke dingen geleerd, waarbij de mens er betekenis aan geeft, vergelijkbaar met circusacts. Er is geen intrinsieke motivatie om het te leren.

  3. de technologie maakt kontrole
    en onderdrukking mogelijk.
    hoelang is vrijspreken nog mogelijk
    elektronische identiteitskaart
    bankgeheim
    energie is macht

  4. neen,

    denken is macht. we hebben de ultieme gave gekregen, of zelf bedacht door de evolutie.

    de vrije wil. we hebben de macht om realiteit te scheppen en te wissen.

  5. kan iemand hier op reageren.

    zit ik in de realiteit, of zit die in mij
    Ik word er GEK! van

  6. Sommigen stellen dat de stelling die Descartes opwierp ontjuist zo zijn.

    Dit is niet juist. De intepretatie is verkeerd.

    Descartes vroeg zich af wat hij zeker kon weten. Hij kwam tot de conclusie dat hij kon denken over zijn bestaan, over bestaan van andere zaken, daaruit maakte hij op dat omdat hij kon denken, hij wel moest bestaan.

    Tenminste dat is mijn en volgens mij de juiste intepretatie

  7. " als ik niet denk voor mezelf, hou ik op te bestaan"

    Is het niet,

    "Als degenen die denken ophouden, houdt bestaan op."

Comments are closed.