Vorige week hebben we gezien hoe rechten worden verworven. Deze week ga ik dieper in op de wijze waarop we ze kwijt raken.
Het einde van rechten: Rechtsafstand
Eenmaal een persoon een recht heeft verworven kan hij het alleen verliezen als hij het opgeeft, en dat vereist zijn instemming – hij moet de intentie hebben om het recht op te geven. Als een persoon zijn capaciteit om met vrije wil te handelen verliest, hetzij tijdelijk, hetzij permanent – bijvoorbeeld door te slapen of te sterven – dan gaan de voordien verworven rechten niet verloren, tenzij hij de intentie had om ze onder die omstandigheden op te geven. De intentie om op te geven kan uitdrukkelijk of stilzwijgend zijn, m.a.w. worden afgeleid uit zijn gedrag als rechtsdrager. Een slapend persoon heeft niet de intentie om zijn rechten op te geven. Een persoon die coma is kan al dan niet zijn rechten hebben opgegeven. Zijn intentie is een feitenkwestie. Sommige mensen geven instructies aan vrienden of famielieden of belijden een geloof dat bepaalt wat er in zo’n geval moet worden gedaan.
Het is vergelijkbaar voor een persoon die sterft. Hij kan een testament of andere instructies hebben nagelaten. Het lichaam kan sterven, maar de entiteit die het recht heeft is niet een lichaam (fysieke zaken kunnen geen rechten verwerven) maar een persoonlijkheid, en een recht eindigt niet tenzij die persoon het opgeeft. Een persoon die sterft kan zijn rechten handhaven als hij agenten (trustees) vraagt om in zijn naam te handelen. Als je sterft met een testament kan je zeggen: “Ik sta mijn recht op mijn Corvette uit 1957 af als mijn zoon haar opeist.” Wat als je sterft zonder een testament na te laten? In dat geval, wanneer je weet wat er gebruikelijk gebeurt met de intestataire eigendom, dan kan het worden verondersteld dat je stilzwijgend hebt ingestemd met dit gebruik.
Een persoon kan meer dan één recht hebben met betrekking tot één welbepaalde fysieke zaak. Hij kan rechten hebben op het gebruik voor twee of meer verschillende waarden en kan bepaalde rechten opgeven en andere houden. Bijvoorbeeld, als je een radiosignaal uitzendt zonder enige poging om te controleren waarheen het gaat, dan geef je het recht op het signaal op. Dus kan iedereen het veranderen door het op te vangen met een radio zonder jouw recht te schenden, zelfs al stem je hierin niet toe. Maar signalen die niet worden opgevangen veranderen ook de dingen waar zij tegenaan botsen. Maar door het recht op het op te geven geef je niet noodzakelijk ook het recht op die andere fysieke zaken op.
Kan een persoon zijn eigendom voor eeuwig na zijn dood vasthouden? Veronderstel dat Joe sterft en in zijn testament bepaalt dat zijn land voor eeuwig een natuurreservaat zal zijn. Hij laat ook een fonds na om de agenten te betalen om zijn rechten te verdedigen. Zij zullen dat af en toe moeten doen. En uiteindelijk raakt het geld op en niemand geeft de agenten nog geld. Andere personen claimen rechten die conflicteren met de wens van de overleden eigenaar om het land als natuurreservaat te behouden. Als de agenten van Joe niet langer een belang hebben in het verdedigen van zijn rechten, dan mag hieruit worden afgeleid dat Joe zijn recht heeft opgegeven. In dat geval kunnen de nieuwe gebruikers van het land rechten verwerven die met Joe’s wens strijden.
Onder het positieve recht bestaat er een verkrijgende verjaring. Wanneer een persoon een zaak openlijk en ongestoord bezit als eigenaar – ongestoord wil in deze zeggen dat de echte eigenaar zich niet tegen dit bezit verzet – dan wordt de bezitter na het verstrijken van een bij wet bepaalde termijn vanzelf eigenaar. Onder de hier verdedigde rechtstheorie hebben rechten geen arbitraire houdbaarheidsdatum. Je verliest een recht alleen als je het consensueel opgeeft.
Een rechthebber moet de zaak waaraan zijn recht kleeft niet constant gebruiken om verlies van zijn recht te vermijden. Een fysieke zaak kan een waarde dienen zelfs al wordt het niet vaak gebruikt. Maar wanneer hij geen gebruik meer kan maken van de fysieke zaak om zijn waarde te bereiken, en hij doet geen inspanning om die mogelijkheid te herwinnen, dan kan hij geacht worden zijn recht te hebben opgegeven. Als jouw olifant ontsnapt, opgave van het recht op die olifant kan verondersteld worden als je geen poging onderneemt om hem te vangen.
Onderscheid moet worden gemaakt tussen titel en bezit. Rechtsafstand heeft betrekking op de titel, niet op het bezit. Bobby neemt zijn Pokemon kaarten mee naar school en laat ze aan zijn klasgenootjes zien. Hij stemt dus in met het tijdelijke bezit van de kaart door de andere schoolkinderen, maar hij geeft zijn recht op de kaarten niet op.
Goed artikel. Alleen het voorbeeld van het natuurreservaat vind ik wat lastig.
"Als de agenten van Joe niet langer een belang hebben in het verdedigen van zijn rechten, dan mag hieruit worden afgeleid dat Joe zijn recht heeft opmgegeven. In dat geval kunnen de nieuwe gebruikers van het land rechten verwerven die met Joe’s wens strijden."
Hier komt het me voor dat je recht verwart met de handhaving ervan.
Immers -zowel bij leven als dood- als een stuk grond aan Joe toebehoort en hij kan zich geen beveiligingsfirma veroorloven, dan betekent dit m.i. niet dat anderen het zomaar moeten kunnen opeisen. Ander is er gewoon sprake van "recht van de sterkste" en dan had je je hele artikelenreeks wel door die slogan kunnen vervangen.
Waar ligt bovendien de grens?
Ik bedoel: is 1 beveiliger genoeg of 2 of 10 of 100? Want tenslotte kan er altijd een overmacht komen die zelfs 100 agenten voor 1 hectare toch nog kan overmeesteren. En als het belang groot genoeg is (bv. een diamantlaag z.g.a. aan de oppervlakte) zal er heus wel iemand zijn die geinteresseerd is.
De vraag is dus: als de agenten overwonnen zijn (dan wel als ze hun verzet meteen opgaven hetzij na omkoping, hetzij omdat ze zich met een 10 keer zo grote tegenmacht geconfronteerd zagen), eindigt Joe’s recht dan?
a) als Joe nog leeft,
b) als hij dood al dood is.
Ben benieuwd, vooral naar de onderbouwing.
Een heldere verwoording van waarom een overledene ook nog rechten heeft. Heel mooi om dat eens te lezen. Dit is namelijk een gedachte die ik intuïtief wel sterk voelde, maar tot nu toe zelf nooit helder heb kunnen verwoorden.
Om een voorschot te geven op Scrutinizer’s vraag: Het eigendomsrecht op grond is sowieso eigenlijk iets vaags. Een mens heeft recht op de vrije beschikking over zichzelf en de vruchten van zijn arbeid. Maar de aarde is geen vrucht van onze arbeid, zij was er al lang voordat wij er waren. De gedachte dat ik zomaar een stuk aarde kan claimen en zeggen "Dit is van mij" is eigenlijk bizar. Waar haal ik die eigendomsclaim vandaan dan?
Ok, eerlijk gekocht van de vorige eigenaar. Maar waar haalde die vorige eigenaar die claim vandaan dan?
De enige logische eigendomsclaim op grond is als je het gebruikt. "Ik heb hier een fabriek staan, die heb ik zelf gebouwd (dan wel laten bouwen). Voordat ik dat deed was de grond niet in gebruik (of de vorige gebruiker deed er vrijwillig afstand van). Ik claim dus bij deze het grondgebied waarom de fabriek staat".
Hoewel niet helemaal zonder haken en ogen beschouw ik dat als een verdedigbaar principe om eigendomsrecht van grond op te baseren. Maar dit impliceert dus dat je grond alleen kunt bezitten als je het gebruikt.
Een overledene kan daarmee geen grond bezitten, tenzij deze grond nog daadwerkelijk gebruikt wordt. In dat laatste geval zal het eigendomsrecht echter toch vrij snel en als vanzelfsprekend toevallen aan de daadwerkelijke gebruikers.
Maar… lezen we hier niet gewoon wat wij elke dag meemaken m.b.t. ons eigendom?
Een beschrijving van de huidige situatie dus?
Weinig nieuws.
Behalve als Arjen dit alles ook wil laten slaan op de belastingheffing.
Maar als de bestaande afspraken m.b.t. eigendom geldig zijn, zou Arjen moeten uitleggen waarom die afspraken in geval van belastingheffing niet geldig zijn.
Beide worden immers door de Nederlandse wet erkend en beschermd.
[2] "De gedachte dat ik zomaar een stuk aarde kan claimen en zeggen "Dit is van mij" is eigenlijk bizar. Waar haal ik die eigendomsclaim vandaan dan?"
Hier ben ik het geheel mee eens. Zo bezien heb ik dus veel sympathie voor de indianen die vanuit hun filosofie het leuk vonden om wat kraaltjes te ontvangen en het gezellig vonden om er wat exotische buren bij te krijgen maar die niet begrepen waarom ze later verdreven werden van een stuk grond wat ze zouden hebben verkocht. Alsof ze het ooit zelf bezaten alleen maar omdat ze er woonden! Alsof iemand het ueberhaupt ooit kon bezitten!
Maar ik vrees dat als we die fundamentele discussie voeren, we afwijken van het eigenlijke onderwerp. Vandaar dat ik gemakshalve dus even aanneem dat iemands eigendom van de grond an sich onbetwist is. Dan blijft mijn vraag aan Arjen overeind (een alternatief is om te praten over een object als een auto of een waardevol juweel dat in tact moet blijven en niet in ondedelen -zoals goud en diamanten- gerecyled mag worden). Het kwam mij nl. voor dat hij recht verwarde met de handhaving ervan en dus het "recht" van de sterkste tot norm verhief.
Mijn bezwaar hiertegen is velerlei maar vooral dat in de huidige situatie de sterkste simpelweg de overheidsmafia is. Dus als je het recht van de sterkste als uitgangspunt neemt, wat loop je dan op een libertarische website te kankeren op de roverheid. Die zijn gewoon de sterkste. Nou, accepteer dat dan.
Maar dat doet Arjen, gelukkig, niet.
Alleen vrees ik dus dat er sprake is van een bepaalde inconsistentie.
(O, jee, dadelijk verliest ie zijn hoofd nog!). 😉
Vandaar dus mijn verzoek om opheldering.
Ik zie zeker wel elementen in Arjen’s rechtstheorie waar ik het mee eens kan zijn of die ik op zichzelf interessant vind. Al heb ik al vanaf het begin enkele bezwaren tegen bepaalde basisaannames, zoals "vrije wil" als definitie van rechtspersoonlijkheid, dat de eerste inbezitnemer automatisch het eigendom verkrijgt, e.d., omdat die uiteindelijk toch rusten op willekeurige subjectieve waarden. Maar even zijn theoretische uitgangspunten uit eerdere artikelen in deze reeks voor het gemak aannemend, zie ik toch een bepaald probleem opdoemen, zeker bij eigendom door overledenen, afgezien van wat al genoemd is door Scrutinizer, Diadem en Beek.
Het eerste probleem is vooral praktisch: want hoe kunnen straks nog levenden op de wereld leven als al het land tot een natuurreservaat of een ander specifieke functie is gevormd door de overledenen? Ik kan me op zich wel voorstellen, als dit proces gradueel verloopt, dat generatie na generatie het leefgebied en daardoor ook de mensheid kleiner en kleiner wordt, zonder al teveel praktische problemen zoals hongersnood en ruimtegebrek, maar is dit dan ook een wenselijke ontwikkeling?
Tweede probleem zie ik in de theorie zelf. Als ik het me goed kan herinneren uit zijn eerdere artikel, claimde Arjen dat eigendom wordt gevormd door de waarde die een persoon denkt te kunnen bewerkstelligen met een bepaalde fysieke zaak. Maar hoe kun je aannemen dat een dode nog een wil heeft om een bepaalde waarde te bereiken? Iemand die slaapt, of in coma is, heeft wellicht nog een zekere kans om te ontwaken en alsnog een bepaalde waarde te willen krijgen uit zijn eigendommen. Maar een dode, tenzij deze gelooft in wederopstanding, heeft daar bijzonder weinig kans op. Nog afgezien van extra complicaties, zoals iemand die zich cryogeen laat invriezen en men aanneemt dat hij over 100 tot 1000 jaar weer kan worden "gewekt". Blijft zijn eigendom dan ook in zijn koude handen?
En de definitie van het "handhaven van je eigendom(sclaim)" komt een beetje vaag over. Hoe doe je dat precies dan? Als jij een grote huizenbezitter bent, en je hebt tientallen huizen waarvan sommige jaren leeg staan, en ze worden gekraakt, maar je weet dat niet direct omdat je ze toch leeg had staan, hoe bepaal je dan wanneer de eigendom overgaat van de huiseigenaar naar de krakers? Moet hij 1 jaar, 10 jaar, 50 jaar geen kijkje komen nemen, of niets doen om zijn eigendom op te eisen? Dan kom je toch weer uit op een arbitraire verjaringstermijn.
En die weggelopen olifant kan ook vrijelijk rondstruinen over andermans natuurpark of grond, tenzij je je eigen natuurpark hebt omheind. Hoe kun je überhaupt "eigendom" over zo’n beest claimen en het weer verliezen? Zeker als je nagaat dat de poging om weg te lopen ook een wilsuiting is, wat het dier gelijk ook rechtspersoonlijkheid zou geven onder Arjen’s theorie.
[2] [4] Vrienden,
"De gedachte dat ik zomaar een stuk aarde kan claimen en zeggen "Dit is van mij" is eigenlijk bizar. Waar haal ik die eigendomsclaim vandaan dan?"
Te verklaren waar het recht vandaan komt is precies het doel van een rechtstheorie. Om dat te begrijpen moeten jullie de hele theorie van vooraf aan herlezen. De afwezigheid van enig voorafgaand recht is – naar mijn bescheiden mening en tot het bewijs van het tegendeel – de enige rechtvaardigingsgrond denkbaar die aan alle geldigheidscriteria voldoet.
Sommigen proberen die criteria te verwerpen alsof ze zouden geschreven zijn om het beoogde doel te bereiken. Ik denk dat ze dwalen. Ik vat de voorwaarden nog eens samen:
Intern Consistent: elk rechtsconflict moet binnen de theorie opgelost kunnen worden
Extern Consistent: d.w.z. stroken met de wetenschappelijk verifieerbare realiteit – goddelijke onzin is dus niet aanvaardbaar
Volledig: alle rechtsconflicten moeten binnen de theorie oplosbaar zijn
Universeel: d.w.z. onafhankelijk van tijd of ruimte – een theorie die op een bepaalde plaats geldt of vanaf een bepaald ogenblik, kan de rechtsconflicten die de ruimte of tijdshorizon overschrijden niet oplossing en kan ook nooit zelf de regel leveren waaruit de grens van de ruimte of de tijd uit voortvloeit
Efficiënt: economische efficiëntie maximaliseren lijkt mij een nobel doel
Helder: hoe minder ambiguïteiten hoe beter
Klasseloos: een goede rechtstheorie moet gelijk toepasbaar zijn op iedereen – dit hangt erg samen met de interne consistentie – een klassetheorie houdt in dat sommigen vergunningen hebben om magische woorden uit te spreken ("ik ben koning", "het parlement vertegenwoordigt het volk", "ik verklaar de oorlog",…) – de vraag is hoe die personen aan die vergunning komen – die vraag kan alleen buiten de theorie worden beantwoord
als de theorie klassen creen mag m.a.w. geen verschillende klassen van rechtsubjecten creëert
Kinderen: lastig is het een theorie te vinden die klasseloosheid en onwillekeurigheid combineert met een rechtsbekwaamheid die aan de maturiteit van personen is aangepast
Instemming: een theorie die afwijkt van de instemming van het rechtssubject is geen rechtstheorie, maar een machtstheorie – het recht van de sterkste is nooit een recht
Niet-arbitrair: de theorie moet toepasbaar zijn los van de wil van een machthebber
Vergelding: intentionele rechtsschendingen moetn zwaarder gesanctioneerd worden dan ongelukken
Implementeerbaar: een theorie die niet implementeerbaar is kan leuk zijn als gedachtenexperiment, maar voor de rest volstrekt zinloos
Dat je (jullie) niet begrijpt dat een overleden rechten kan hebben, heeft te maken met het feit dat je (jullie) de persoon verwarren met het lichaam. In deze theorie heeft het lichaam geen rechten want het is een fysieke zaak. De persoon heeft een recht op het lichaam verworven. En rechten eindigen alleen als de rechthebber er afstand van doet. Zonder een levend lichaam heeft de persoon geen middel om zijn rechten te beschermen. Hij moet dus op anderen beroep doen. De facto eindigt het recht van de persoon op zijn zaken vanzelf als anderen er een claim op leggen en niemand in staat of bereid is om het recht van de persoon nog langer tegen de rechtschending te verdedigen. In praktijk zal de persoon zijn recht meestal (stilzwijgend) afstaan aan zijn erfgenamen. Maar niemand kan – in deze rechtstheorie althans – regels opleggen over hoe rechten overgaan uit oorzaak des doods. Zo’n regels zijn per definitie arbitrair. Wie zich laat invriezen en bij zijn ontwaken na 1000 jaar nog steeds over zijn eigendom wil kunnen beschikken, die zal veel geld moeten neertellen om zijn rechten gedurende die 1000 tegen schending door derden te laten handhaven. Maar het is een theoretische mogelijkheid. Mensen als Branson of Gates kunnen hun hele fortuin in een stichting stoppen en aan het bestuur van de stichting de opdracht gegeven om met de monsterwinsten die de fortuinen vermoedelijk gedurende vele jaren zullen blijven aandikken de kost van die verdediging te blijven dragen.
Voor de aardigheid nog dit: een persoon laat zich invriezen. Na enkele honderden jaren gaat de business ten onder en raakt het geld op. De organisatie die de het ingevroren lichaam beheert wil de stekker uittrekken. Maar het contract voorziet niets voor het oplossen van deze situatie. Er komt een wierdo langs die het levenloze lichaam koopt en de elektriciteitsrekening voor nog enkele honderden jaren betaalt (inmiddels leven de mensen best wel gemiddeld 500 jaar). Wat gebeurt er als de wetenschap op een punt komt dat ontdooien mogelijk wordt?
De overleden persoon moet zijn lichaam terugkopen. Maar hoe kan de nieuwe eigenaar zijn eigendom beschermen tegen de rechtschendingen van oude eigenaar (zelfmoord bijvoorbeeld)? De nieuwe eigenaar zal de oude eigenaar moeten onderhouden en goed behandelen. Naar alle waarschijnlijkheid zal hij de oude eigenaar zijn lichaam teruggeven in ruil voor de terugbetaling van de elektriciteitsrekening – al bij al een redelijke deal. Meer waarschijnlijk nog is dat er geen wierdo het risico ooit zal nemen.
[7] "De afwezigheid van enig voorafgaand recht is – naar mijn bescheiden mening en tot het bewijs van het tegendeel – de enige rechtvaardigingsgrond denkbaar die aan alle geldigheidscriteria voldoet."
Neen. Als een stuk grond -in het begin- van niemand is en eenieder (zoals de indianen) inziet dat ie het niet zomaar kan claimen, dan is het dus niet geclaimed door mensen die zich aan die code houden. Als er dan ineens iemand opstaat die concludeert "het is van niemand, dus kan ik het claimen" slaat ie de plank toch mis.
Het kan best zijn dat een heel (nomaden) dorp bestaat uit mensen die ergens (voorlopig) hun tent opslaan zonder de grond te claimen. Als er dan ineens iemand langskomt en die besluit dat en strook van 1 meter breed om het dorp heen van hem is omdat toch niemand het claimt, dan zou hij dus kunnen besluiten het dorp hermetisch af te sluiten dan wel een torenhoge tol te heffen voor wie 10 meter verderop naar de rivier wil of 50 meter verderop naar het bos om te jagen.
Het kan dus best zo zijn dat niemand (d.w.z. geen enkele dorpeling) behoefte heeft aan al dat land per se, maar dat wanneer 1 enkel iemand het claimt (en er desnoods niets mee doet anders dan tol voor heffen) allen er wel allemaal zwaar door benadeeld worden.
Het zou m.i. onredelijk zijn om te stellen dat de dorpelingen (individueel of collectief) uit voorzienigheid dan maar alvast alle land waar ze niet direct iets aan hebben alvast hadden moeten claimen, alleen maar om zich ervan te vergewissen dat een ander het niet zou doen.
"Dat je (jullie) niet begrijpt dat een overleden rechten kan hebben"
Je – niet jullie (zoals uit mijn eerdere schrijfsels moge blijken).
Comments are closed.