De woorden vrijheid en gelijkheid worden veelal aan elkaar gekoppeld: Liberté, Egalité, Fraternité, de lijfspreuk van de Franse revolutie is hét treffende voorbeeld.
Maar is het niet zo dat de woorden vrijheid en gelijkheid elkaar in wezen uitsluiten?
De vrije mens heeft één ding voor op het vrije dier: hij kan zelf beslissen welke lotsbestemming hij geeft aan zijn leven. Een dier dat in vrijheid leeft zal zijn gewoonten en gedragingen niet afstemmen op wat hij wil in de toekomst. Nee, het dier volgt zijn geprogrammeerde instinct, en zal leven van datgene dat de vrije natuur hem te bieden heeft.
Zo niet de vrije mens. Hij kan kiezen of hij wil streven naar geld of naar vrijheid. Naar kennis of naar macht, de keuzemogelijkheden zijn eindeloos voor de vrije mens. Het instinct dat ook in mensen zit zal in bepaalde situaties ongetwijfeld naar boven komen, zoals in situaties die draaien om leven en dood, of de instinctmatige wens naar voortplanting, maar in principe zijn zelfs deze keuzes beïnvloed door het verstand. De moderne mens kan immers kiezen voor sterilisatie als hij zich niet wil voortplanten, of kiezen voor zelfmoord zodra hij het leven niet de moeite waard vind. Zaken die in het dierenrijk niet of nauwelijks tot de keuzemogelijkheden behoren.
Die vrije keuze van de mens geeft ook tegelijkertijd aan dat ieder mens andere keuzes kan maken. En door het maken van eigen keuzes verschillen alle mensen van elkaar. Gelijkheid verdwijnt direct na de eerste stapjes van het kind. Waar het ene kind één kant oploopt, zal het andere kind juist de tegenovergestelde richting kiezen, of juist blijven zitten. Vrijheid betekend daarmee per definitie ongelijkheid. De ongelijkheid om het eigen leven te kunnen leiden naar persoonlijke voorkeuren.
Indien we beseffen dat vrije mensen per definitie niet gelijk zijn aan elkaar, in hoeverre is het dan gerechtvaardigd dat onze verlichte samenleving juist uitgaat van het principe dat iedereen wel gelijk is aan elkaar? Is een samenleving die iedereen aan elkaar gelijk stelt wel een vrije samenleving? En andersom, is het in een vrije samenleving mogelijk om het gelijkheidsbeginsel in ere te houden?
De mores in onze westerse cultuur lijkt te zijn dat discriminatie, en daarmee ongelijkheid, op alle gronden dient te worden afgewezen. De grondwet stelt expliciet in artikel één dat “Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook” niet is toegestaan.
Volgens artikel vijftien daarentegen “mag niemand zijn vrijheid worden ontnomen”, en artikel 10 van het EVRM stelt ” een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting.”
De vraag is: in hoeverre zijn deze artikelen rechtstreeks in tegenspraak met elkaar?
Is het discriminatieverbod een inbreuk op de persoonlijke vrijheid? In principe wel. Discriminatie is niet meer dan het maken van een keuze door de vrije mens. Met de keuze om liever in Amsterdam te wonen dan in Rotterdam discrimineert u alle Rotterdammers. Met de keuze voor een blonde partner discrimineert u donkerharige mensen. En met een keuze om 50 Euro aan Greenpeace over te maken discrimineert u talloze andere goede doelen.
Uw afwegingen zullen in bovengenoemde gevallen absoluut boven elke twijfel verheven zijn. Maar toch, u handelt in strijd met de letter van de grondwet. Artikel één verbiedt het u om, op welke grond dan ook, de ene persoon te prefereren boven de andere. Of om de ene organisatie leuker te vinden dan de andere.
Gelukkig wordt er niet gehandeld naar de letter van de wet. Het gaat om de geest van de wet. Die geest is echter grotendeels bepaald door de tijdgeest. ‘Tempora mutantur, nos et mutantur in illis’, wisten de Romeinen al. Met de verandering der tijden veranderen ook onze opvattingen. In de jaren dertig was een partij als de NSB een geaccepteerde beweging. Het tappen van Belgenmoppen is al jarenlang een doodnormaal verschijnsel. Toch is de ondertoon van die moppen wel degelijk in strijd met artikel 1.
Wat nu beschouwd wordt als discriminatie, zoals het uitsluiten van allochtonen op basis van hun afkomst, kan over 50 jaar een heel geaccepteerd verschijnsel blijken te zijn. Of u kunt een fikse boete verwachten voor het vertellen van een grap over een Belg. Het is niet in te schatten wat waar en op welk moment geaccepteerd zal zijn. Hoe behandelden de Nederlanders de Indonesiërs die hierheen kwamen na de onafhankelijkheid van Indonesië? Molukkers werden in kampen gestopt, ver weg van de verzuilde Nederlandse samenleving. En niet één partij protesteerde. En het is niet eens zo heel lang geleden dat het volledig geaccepteerd was om met scheepsladingen vol geboeide mensen de wereldzeeën te bevaren. Tegenwoordig is dit volledig ondenkbaar.
Dat mensen van rechtswege gelijk zijn is in de huidige tijdgeest volstrekt normaal. We gruwen massaal van klassenjustitie. De huidige ethiek schrijft voor dat een arbeider even zwaar gestraft dient te worden als een aristocraat, indien de overtreding hetzelfde is. In hoeverre dit principe stand houdt is echter maar de vraag. Als de rechter een geldboete oplegt voor een verkeersovertreding, wordt de miljonair dan even zwaar gestraft als de bijstandsmoeder? Of dienen boetes inkomensafhankelijk te zijn? En in hoeverre is dát dan gelijkheid?
Evenzeer valt te stellen dat indien een werkloze een straf wordt opgelegd tot het verrichten van 100 uur dienstverlening hij minder zwaar is gestraft dan een ondernemer, die in die 100 uur een flinke hoeveelheid geld zou kunnen verdienen.
Gelijkheid van mensen is een illusie. Het simpele feit dat u in een bepaald land bent geboren bepaalt al een groot deel van uw leven. Of u lelijk bent of juist erg knap, of u dom bent of juist enorm slim, het zijn allemaal zaken die u verschillend maken van de rest van de wereldbevolking. Feiten die uw levensloop, uw mogelijkheden en daarmee uw geluk op veel manieren kunnen en zullen beïnvloeden. U kunt erg graag Miss Nederland willen worden, maar als u niet aan het schoonheidsideaal voldoet, dan zult u toch uw doelen moeten bijstellen. Is een Miss-verkiezing daarmee in strijd met artikel één? Of dienen alle schoonheidsidealen bereikbaar te worden voor iedereen door plastische chirurgie gratis beschikbaar te maken?
Is het daarom niet verstandiger om artikel één helemaal af te schaffen? En de conclusie te trekken dat gelijkheid mooi is, maar diversiteit nog veel mooier?
gut gut gut, denken jullie neoliberalisten wel eens na?
Tijdens de Franse Revolutie was de sreuk niet tout de liberte en tout de egalite. Er moet een goeded balans komen. Na deze wonderlijke revolutie zijn er enkele dorpsgekken die samen Probeerde om de vrijheid tot in het debiele door te trekken en het is ze jammer genoeg goed gelukt. Daarintegen waren er ook een heleboel weldenkenden die trachtten een goede balans te vinden, de socialisten
Het zijn niet de dorpsgekken, maar het regime dat mensen, die boven de massa uitstaken, een kopje kleiner maakte in naam van de gelijkheid
Comments are closed.