De beste manier om politiek te beschouwen is in mijn mening altijd het maken van een vergelijking met een typische situatie voor kleine kinderen. Kleine kinderen spreiden het gehele scala van basale emotionele en gedragspsychologische gedragingen uitermate helder en toepasselijk ten toon. Volwassenen kunnen nog zo lang volhouden dat zij zo genuanceerd en complex zijn, ze kunnen nooit hun primaire psychologische parameters ontkennen. De mens gedraagt zich nu eenmaal altijd volgens bepaalde patronen, zelfs gekken zijn nog voorspelbaar; voor hen bestaan echter andere patronen.

Vanuit een filosofisch standpunt is dit een wel erg stoïsche stelling. Immers, als de mens altijd aan bepaalde voorwaardes voldoet en bepaalde patronen vervult, heeft hij, in zekere mate, géén zelfbeschikking en is zijn ‘lot’ a priori bepaald door zijn inherente psychologie. Dit laatste wil ik echter bestrijden. Spinoza kwam al met een dergelijk stoïcisme door te stellen dat de natuurwetten al het leven a priori bepalen en, als dat u blieft, u mag de psychologie tot de natuurwetten rekenen, wat mij betreft. Spinoza betoogde in navolging van de stoïcijnen dat de mens net een hond is die aan de lijn van zijn baasje (het lot) trekt. Zodra hij beseft dat het tegenstribbelen geen effect sorteert kan hij zich ruimte in de speling van de lijn permitteren. Ik acht de gedachte van een dergelijke lotsbestemming van groot esthetisch belang en ik acht de stoïsche levenswijze uitermate psychologisch verantwoord. Ik zie echter niet voldoende rationele onderbouwing en filosofische relevantie in deze stroming. Dat er bepaalde wetmatigheden bestaan en dat er bepaalde handelspatronen vaststaan, beperkt de mogelijkheden maar het veroordeelt de mens niet tot één specifiek doel.

Goed, na dit kleine filosofische uitstapje (waartoe ik mij ironisch genoeg door een zekere mate van dwangneurose verplicht voelde) lijkt het mij verstandig weer terug te komen bij het onderwerp; de politiek. Beter gezegd: de politici. Nu kan ik met groot gemak een aanzienlijk aantal voorbeelden van basale psychologische wetmatigheden en veelal aandoeningen ten toon spreiden die van toepassing zijn op politici. Denkt u aan grootheidswaan, nepotisme (door een waan van sociale druk) of simpelweg machtswellust. Deze voorbeelden spreken voor zich. Toch kent de politiek ernstiger en interessantere psychologische kwaaltjes. Zo hebben we het een hele tijd terug op de Vrijspreker al eens gehad over “Munchhausen by proxy” waarbij een moeder haar kind opzettelijk verwond of ziek maakt om vervolgens de moederlijke bescherming te kunnen verlenen. Het raakvlak met, vooral linkse, politiek spreekt hierbij voor zich. Een ander amusant en toch bedroevend voorbeeld is het ouderwetse Stockholm syndroom. U kent het vast wel uit de film; de gijzelaar ontwikkelt gedurende de gijzeling een zekere affiniteit met zijn of haar gijzelnemer. Denkt u nu aan respectievelijk:
de uitkeringsgerechtigde, de verzorgingsstaat en de overheid…

Of wat te zeggen van hippe Hilbrand hippisch huppelend op zogeheten ‘jump’ muziek (een contradictio in terminis, mijns inziens). Als daar geen diepgewortelde psychologische problemen aan te grondslag liggen, mag u mij Marx noemen. Toch, hoe diepgeworteld deze problemen ook mogen lijken, ze zijn alles behalve complex. De beste kerel wil gewoon aandacht (en waarschijnlijk de nodige pecunia, gezien een of ander malloot platencontract). Hilbrand is als klein kind gepest om zijn slechte sociale vaardigheden en naar alle waarschijnlijkheid zijn uiterlijk en heeft enkele jaren geleden op andermans charisma kunnen meeliften naar een machtspositie. Omdat hij door gebrek aan sociale ervaring het nodige perspectief ontbeert, komt uit deze machtspositie een zekere grootheidswaan voort. Die grootheidswaan wordt bij verkiezingen als een hardnekkige blaar eindelijk lek geprikt en plots is Hilbrand weer het jongetje dat buiten pesterijen veel te weinig aandacht krijgt. De wanhopige smeekbedes om aandacht die daarop volgen, bevestigen enkel dat eerder sprake was van sociale incompetentie en megalomanie. Voor enkele kiezers: die man hebt u verkozen om u te vertegenwoordigen!

Nu moet de verstokte democraat mij niet proberen te vertellen dat Nawijn een uitzondering op de regel vormt. De politiek is immers een grote verzameling van dergelijke ‘uitzonderingen’. De controlefreak Marijnissen, de neuroot Balkenende, de ‘early mid-life crisis’ Bos, de gefrustreerde feministextremist Halsema (ja, u leest het goed, feminisme is een psychologische aandoening!), de identiteitscrisis Rutte, voorbeelden te over!

Als groot voorstander van de klassieke retorica placht ik mij nimmer schuldig te maken aan ad hominem redeneringen. Echter, voor politici maak ik een uitzondering. Het is nu eenmaal de aard van een representatieve democratie die bepaalt dat ook de psychologische integriteit van de vertegenwoordiger ter sprake mag komen. Als Verdonk overduidelijk de weg van de meeste macht bewandeld door van PvdA naar rechterflank VVD naar Amerikaanse campagnevoering te springen, zie ik enkel een overdaad aan bewijs dat ons politiek bestel te veel ruimte laat voor persoonlijke politieke ambitie en dat daarmee de soevereiniteit van de individuele burger in gevaar komt. In de woorden van de federalist Madison “ambition must be made to counteract ambition” Wanneer politieke ambitie geen grens meer kent in andere politieke ambitie, ontstaat er een atmosfeer van wederzijdse erkenning van waanzin onder politici en zien ze de mogelijkheid om tezamen van democratie naar oligarchie te over te gaan.

Politici zijn net de bullebakken in een kleuterklas; zodra ze beseffen dat ze samen sterker staan, ontstaat er een jeugdig geweldsmonopolie. De grenzen die ons staatsbestel kent om dit tegen te gaan, zijn puur virtueel. Gaat u nu eens bij uzelf te rade: als de PvdA, CDA en SP van de ene dag op de andere beseffen dat ze allen tezamen álle macht kunnen opeisen door samen te gaan en hun façade van ideologie laten varen, wat let ze dan?

5 REACTIES

  1. Leuk stukje, Lodderzat.
    Antw. laatste zin; Competitie?
    (Politiek Kapitalisme / Libertarisme 😉

    Daarom zijn (vermeende)’externe’ redenen nodig om ze te doen samenwerken.
    Haal van de redenen een (paar) weg en ze vallen elkaar weer hard(er) aan.

  2. Midden in de roos, Lodderzat !
    Wat je laatste retorische zin betreft: Je wilt wellicht suggereren, dat die situatie zich na de volgende verkiezingen al zou kunnen voordoen !

  3. Schrijf eens een pakkend stuk over de wolmanzouten Lodderzat.
    Pamela heeft al een voorzet gegeven.

  4. Je moet in dit land tot je achtiende spijbelen voor je in de bijstand kan. Nense waar is de beschaving geblefe

  5. De vraag uit de laatste zin, waar ik het antwoord wel op denk te weten, kan uitsluitend door de machthebbers in kwestie beantwoord worden. Wellicht de moeite waard om een poging te wagen (tegen beter weten in, dat wel).

Comments are closed.