Elke keer wanneer “de overheid” deelneemt aan een gesprek of activiteit, wordt het maatschappelijk proces verstoord, al zijn de bedoelingen nog zo goed. Waarom dat zo is, zal ik hieronder in enkele korte zinnen uiteenzetten.
1. Overheid: als ongelijkwaardige partij
De meeste mensen gaan er ten onrechte vanuit, dat “de overheid” alles moet kunnen oplossen. Dat komt 1) omdat ze geleerd hebben zo te denken of 2) omdat ze denken, dat de overheid de samenleving vertegenwoordigt, of 3) omdat de overheid simpelweg de macht heeft alles op te lossen.
Het eerste idee berust op een verkeerde voorstelling over de overheid zelf. Die verkeerde voorstelling wordt meestal tijdens de opvoeding met de paplepel ingegoten ofwel wordt jongeren tijdens hun leerplichtige jaren ingewreven ofwel wordt de mensen door de media aangepraat.
Het tweede idee is onjuist, omdat “de overheid” een lichaam is (of een stelsel van lichamen), dat wetten en regels uitvaardigt en vervolgens de naleving van die regels in de praktijk afdwingt. De overheid is ook een instituut, dat uitsluitend functioneert op basis van complexe machtsverhoudingen, dat zich in wezen niet bekommert om het individuele belang, maar uitsluitend om een “algemeen belang” in de zin van een soort “overheidsbelang”. Dat belang wordt naar gelang de omstandigheden door bepaalde politici of ambtenaren naar eigen inzicht omschreven en ingevuld. Het heeft echter meestal nauwelijks iets met “algemeen belang” in de betekenis van een verondersteld maatschappelijk belang, te maken, omdat het wordt verstrengeld met allerlei andere politieke belangen.
Een typisch voorbeeld is de recente ruzie tussen de Provincie Noord-Holland en de centrale overheid over een belastingbedrag van 72 miljoen Euro, dat door de Provincie tijdelijk op een spaarrekening bij de Ijslandse bank Icesave was geparkeerd. Schatkistminister Bos wil tegen de zin van de Provincie Noord-Holland (vertegenwoordigd door de CdK, Harry Borghouts) de provinciale belangen behartigen, terwijl die laatste al beslag heeft gelegd op activa van de Ijslanders. De Provincie gelooft de minister niet en heeft hem een deadline gesteld voor de nakoming van zijn toezegging, dat hij in concreto opkomt voor die belangen. De minister dreigt de acties van de Provincie bij KB te verbieden. Ook hier is dus de vraag, wat houdt het “algemeen belang” in concreto in?
Het derde idee is op zijn best maar half juist. Het is exact dezelfde redenering van het jochie, dat ruzie heeft met een vriendje en dat zijn grote broer erbij dreigt te halen om de kwestie “op te lossen”. Waaruit die “oplossing” dan precies bestaat, wordt vooraf steevast in het midden gelaten.
2. Overheid: als belanghebbende scheidsrechter
Hoe dan ook “de overheid” wordt er steeds bijgehaald, niet wegens haar vermeende deskundigheid, maar uitsluitend vanwege haar macht. Als puntje bij paaltje komt, vallen alle andere redenen altijd weg, omdat de overheid uit politieke overwegingen altijd het, al dan niet uitgesproken, machtswoord toepast.
Reeds door haar loutere aanwezigheid tijdens gesprekken en onderhandelingen tussen maatschappelijke organisaties of instellingen frustreert de overheid een gelijk speelveld, een “level playing field”. Dat kan niet anders.
Een van de sprekendste voorbeelden is de recente staatsinterventie in de bank- en verzekeringswereld. Het is hierbij onvermijdelijk, dat partijen, die geen beroep op overheidssteun doen, worden gestraft, omdat zij volstrekt buiten hun schuld door de staat in een nadelige positie ten opzichte van hun concurrenten worden gemanoeuvreerd. Zo worden de kwaden geholpen en de goeden gestraft.
Dit zagen wij duidelijk bij de nationalisatie van Fortis/ABN AmRo. Daarbij strooide ABN AmRo nog extra zout in de wond door met de overheidsgarantie te adverteren.
3. Conclusie
Gezien de aard van de overheid, zouden onderhandelende partijen te allen tijde moeten proberen de overheid zoveel mogelijk overal buiten te houden. De overheid, in welke gedaante dan ook, is per definitie geen geschikte onderhandelingspartner in ongeacht welke maatschappelijke setting. Zij verhindert het normaal functioneren van maatschappelijke organisaties in het veld door de verstoring van gezonde maatschappelijke verhoudingen en van hun onderlinge communicatie.
Het zou daarom veel beter zijn omvallende banken en verzekeraars te laten failleren dan de onvermijdelijke pijn af te schuiven op de belastingbetaler, waardoor trouwens niet alleen de crisis wordt gerekt, maar bovendien het zaad voor een volgende crisis wordt uitgestrooid. Die handelwijze is op zichzelf reeds in strijd met het algemeen belang. Een overheid die, zoals in Nederland het geval is, op een dergelijke willekeurige wijze met belastinggeld omspringt, meet met twee maten. Zij is niet alleen onbetrouwbaar, maar ook hypocriet. Zij handelt in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en daarmee met algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Voor de gevolgen dient zo’n overheid de volle politieke en financiele verantwoordelijkheid te dragen.
Volgens de bekende Amerikaanse investeerder Jim Rogers reageren de regeringen in Europa en de VS totaal verkeerd op de financiële crisis: banken in de problemen moet je niet helpen, maar gewoon failliet laten gaan. Filmpje:
http://videoplayer.neos.nl/fd/index.php?item=1400
Armin reageerde op deze reactie.
@Johnny: Diezelfde Rogers echter beweert dat de USA niet kredietwaardig is vanwege haar schuld, maar Europese landen met vaak een hogere schuld per GDP/inwoner wél.
Dat soort types vinden het ook leuk om lekker stoere verhalen te vertellen op bijeenkomsten.
En Rogers heeft makkelijk praten met al zijn centen. Uiteindelijk is de markt haar werk laten doen evident het beste voor de lange termijn, maar over de extra ellende die een ineenstorting op de korte termij geeft voor burgers spreekt hij niet. Vooral omdat deze ellende grotdeels gemaakt is door de staat. Na een aardbeving wordne gebouwen vaak ook stapsgewijs en voorzichting afgebroken ipv ze ongecontroleerd in te laten storten.
Zijn verhaal over bankruns is verder totale larie. Hij zegt letterlijk dat men het geld weg had moeten halen bij die slechte bank. Klopt, maar dat deed men nu net dus met als gevolg het bankroet van de bank. Een bankrun kan élke bank doen omvallen. Ook de goede, wat dat dan mag zijn. Per definitie! Als de kudde weerhouden wordt dit te doen, redt dit een bank. In de USA zijn zo rond 1910 banken gered die vandaag de dag nog steeds bestaan. Goede banken in zijn definitie, maar wel banken die omgevallen zouden zijn door een bankrun.
Merk wel op – ter verdediging van hem – dat hij in het begin spreekt over investeringsbanken. Niet banken in het algemeen! Maar goed, dat onderstreept mijn verhaal.
Comments are closed.