De weg van wijheid naar vrijheid is enkele decennia geleden geschreven door Henry Sturman. Het is nog steeds actueel. Vandaar deze herpublicatie. Vandaag het vijfentwintigste artikel, over politie en rechtspraak . Een lekker kort artikel.

Als het verboden is om agressie te plegen, dan moet iemand zich ook mogen verdedigen tegen agressie. Anders is het verbod zinloos. Als het mij verboden is om agressie te plegen tegen Piet, moet Piet vrij zijn zich met geweld tegen mij te verdedigen of te laten verdedigen, anders zou iedereen zonder consequenties agressie kunnen plegen tegen anderen.

Mensen moeten dus worden vrij gelaten om politie- en rechtspraakorganisaties op te richten, om zichzelf en anderen tegen agressie te beschermen, mits die organisaties zelf niet van een agressief karakter zijn. Een politie organisatie die gefinancierd wordt op basis van vrijwilligheid zal geweldadige conflicten met andere politie organisaties vermijden, omdat er weinig marktbehoefte is aan het financieren van geweldadige handelingen.

De overheid is niet een geschikte kandidaad om voor rechter te spelen. Door hun monopolie op rechtspraak kunnen belangengroepen het recht immers naar hun eigen hand zetten, zonder dat een concurerende rechtspraakorganisatie daar wat tegen kan ondernemen.

Doordat de staat over zijn eigen handelingen rechtspreekt schendt ze een fundamenteel rechtsprincipe, namelijk het principe dat als twee partijen een conflict hebben, één van die partijen niet zelf rechter mag zijn. De rechter moet een zo onafhankelijk mogelijke derde zijn. Als de staat van mij belasting heft en ik ga naar de staat om de staat aan te klagen wegens diefstal, dan maak ik weinig kans om gelijk te krijgen.

De rechterlijke macht is niet gescheiden van de uitvoerende macht. Ze zijn allebei deel van één en dezelfde organisatie. De rechter spreekt recht volgens de wetten die de uitvoerende macht maakt. Als de rechter zijn eigen wetten maakt is hij pas onafhankelijk.

De overheid is een misdaadorganisatie die zich voordoet als een rechtspraakorganisatie. De staat heeft zichzelf een monopolie gegeven op afpersing (betaal aan ons belasting of we stoppen je in de gevangenis), slavernij (dienstplicht), het drukken van ongedekte bankbiljetten, etc.

Libertariers vinden dus dat je welliswaar geen geweld mag beginnen tegen een ander, maar wel dat je geweld mag gebruiken om een ander te straffen die dat wel heeft gedaan. Iemand die bijvoorbeeld een ander heeft vermoord kan worden verplicht een schadevergoeding aan de overlevenden te betalen en in de gevangenis worden gezet en worden gedwongen de gevangeniskosten zelf te betalen. In de huidige maatschappij krijgt iemand die steelt vaak gevangenisstraf. En bovendien moeten andere mensen uit de samenleving dan nog voor die gevangenisstraf betalen. Daar heeft niemand wat aan.

In een libertarische samenleving zal een dief waarschijnlijk niet gestraft worden met gevangenisstraf, maar zal verplicht worden een schadevergoeding aan zijn slachtoffer te betalen. Die schadevergoeding kan bijvoorbeeld bestaan uit een vergoeding van het gestolene plus een vergoeding van de onlast van het slachtoffer plus betaling van de kosten die gemoeid zijn met het opsporen en berechten van de dief plus een premie voor een fonds voor slachtoffers van diefstal waarbij de dief niet gepakt werd. In het ideale geval kan de politie volledig betaald worden door de misdadigers zelf. En als dat niet lukt, dan kan het tenminste gedeeltelijk.

Hoe zou rechtspraak werken in een libertarische samenleving ? Dat is een gecompliceerd onderwerp, waar veel over te denken en schrijven valt. Ik ga hier slechts kort op het onderwerp in. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat de meeste mensen lid worden van een rechtspraakorganisatie. Als twee leden van dezelfde rechtspraakorganisatie dan een conflict krijgen, dan is het redelijk eenvoudig. Die rechtspraakorganisatie oordeelt dan over het geval. Als twee mensen een conflict krijgen en ze zijn allebei lid van een andere rechtspraakorganisatie, dan kan elk van die rechtspraakorganisaties een oordeel geven. Als dat gelijk is dan is dat de uitkomst. Als ze alletwee tot een verschillend oordeel komen, kunnen ze misschien via onderhandeling tot overeenstemming komen. Het kan ook zijn dat de twee organisaties een contract met elkaar hebben dat een specifieke derde rechtspraakorganisatie in zo’n geval uiteindelijk beslist. Of het kan zijn dat die derde rechspraakorganisatie wordt gekozen door middel van onderhandeling tussen de twee klanten en hun rechtspraakorganisaties.