Keer op keer horen we horrorverhalen van de media over het plastic afval dat in de oceanen drijft. In het spoor van deze Bijbelse ramp worden ‘maatregelen genomen’ zoals het verbieden van plastic zakjes, rietjes plus wattenstaafjes en het subsidiëren van mensen die een al dan niet werkend idee hebben om de rommel op te ruimen. Maar hoe zit het nu echt met die plastic soep ? 

Doorbraak – een kritische Belgische website – schreef een goed artikel over de plastic soep dat de Vrijspreker mocht overnemen:

De belofte om de mythe van de plastic soup te ontkrachten en tot de juiste realistische proporties te herleiden is echter een iets lastigere opgave. Dat zaadje van die mythe is immers door  de media en hun gebruikelijke ‘little helpers’ — milieuactivisten — al diep in ons brein ingepland. Het zijn immers misleidende foto’s zoals deze, die genomen is in Wakuya na de aardbeving en tsunami van 2011 in Japan, die de wereld moeten overtuigen van dat immense probleem.

Zoals wel vaker het geval met berichtgeving over vermeende ecologische rampen, zit er altijd wel een klein stukje waarheid in verborgen, (ja, er is plastic in de oceanen), dat dan op zijn beurt enorm en buiten proportie wordt opgeblazen. Slecht nieuws brengt donaties op en haalt de kranten, goed nieuws niet. Maar de grote ‘plastic soup’ of de ‘plastic garbage patch’ of ‘trash vortex’ in de oceanen, die bestaat niet.  En dat gaan we nu bewijzen.

Wandelen op het water

Het verhaal gaat terug naar Charles J Moore (een rijke olie-erfgenaam en nu milieuactivist) die, toen hij terugkwam van een zeilrace in 1997, een volgens zijn beschrijving enorme massa plastic en afval in de oceaan tegenkwam. Naar eigen zeggen duurde het een week (!) vooraleer hij door al het afval heen was gevaren. Jammer dat hij geen camera of fototoestel bij zich had.

In 2014 deed Moore er nog een schepje bovenop. In een artikel voor de New York Times, beschrijft hij hoe hij zoveel afval tegenkwam, dat hij er wel op kon lopen. Helaas ook al was het zijn tiende trip, hij was weer zijn camera vergeten, om vast te leggen hoe hij op die ‘plastic garbage’ wel rondwandelde.

Moore was bovendien vergeten dat hij in 2011 al had moeten toegeven dat dit inderdaad niet het geval was. Een wakkere journaliste Suzanne Bohan had hem geconfronteerd met die uitspraken en onderzoeken die hem tegenspraken. Ook in een 2008 artikel had hij dit eigenlijk al moeten erkennen.

Moore zat  nochtans niet verlegen voor spectaculaire uitspraken. In 2008 voorspelde hij dat dit afval zou uitgroeien tot een soort van vast eiland en dat de groei met een factor 10 zou toenemen om de drie jaar. Dat wil zeggen dat we nu, volgens zijn eigen voorspellingen met minstens 30 keer meer plastic in de oceaan zitten dan in 2008.

Journalisten zijn gek op dergelijke verhalen. Dat verkoopt. The Guardian en The New York Times schreven erover. Dan moet het wel waar zijn natuurlijk! Helaas, toen wetenschappers van NOAA-NASA hun artikel en onderzoek ‘How Big Is the “Great Pacific Garbage Patch? Science vs. Myth’ (7 februari 2013)…  schreven, was de fun eruit

‘Plastic soup’

Maar hoeveel plastic zit er dan in de oceanen en hoe ziet het eruit, van waar komt het?

‘The great pacific garbage patch’ is ongeveer 79.000 ton groot in totaal en bestaat voornamelijk uit kleine, vrijwel onzichtbare stukjes plastic (niet groter dan een klein stukje vingernagel), die onder het zeeoppervlak drijven. Dat is maar een minuscule fractie van de jaarlijkse 300 miljoen ton wereldwijd geproduceerde plastic. Ondanks populaire foto’s die de garbage patch moeten bewijzen, kan je dat plastic niet zien ronddrijven daar, je kan het zelfs niet zien vanop een boot. NOAA-NASA beschrijft het als ‘flecks of pepper floating throughout a bowl of soup’. Stukjes peper in een kom soep dus. Het is 0,0000008% van het oppervlakte zeewater daar.

De beroemde foto’s die vaak ter bewijs van de ‘garbage patch’ worden opgevoerd, zijn meestal foto’s genomen in derdewereldlanden, op hun stranden of in ondiepe baaien, na een orkaan of zware storm. Die orkanen blazen het vuil uit de arme wijken en straten naar de zee en de havens, waar het dan opgestapeld ligt te wachten. In een artikel van Annalee Newitz uit 2012 ‘Lies you’ve been told about the great garbage patch’ worden die nepfoto’s  dan ook als eerste naar de vuilnisemmer verwezen.

Lange tijd werd gedacht dat het grootste deel van dit plastic komt van ons menselijk geproduceerde afval. Maar dat blijkt niet te kloppen. Onderzoek wees uit dat 20% van het afval van de tsunami van 2011 in Jap is, 46%  van visnetten en de rest komt van vissersboten die koorden, palingvallen, oesterbakken en ander vismateriaal verliezen op zee.
Slechts 2% tot 3% van al ons plastic komt in zee terecht. Al de rest gaat naar afvalverbranding en stortplaatsen. Recycleren in rijke landen en gescheiden afvalophaling zal dus niet meteen voor wereldschokkende veranderingen zorgen. Een ban op rietjes en een plastic beker of bestek, is dan ook een druppel op een hete plaat.

Plastic doodt dieren

De bewering dat er jaarlijks één miljoen dieren sterven door die plastic lijkt dan ook heel erg overdreven. Dat was namelijk een stelling die Sipho Kings in 2015 in The Guardian verdedigde. Hij gebruikte een bronom zijn stelling te staven. Helaas sprak die bron hem zelf tegen. Dan was National Geopgraphic wel wat voorzichtiger, dat spreekt van 100.000 per jaar. Maar ook daar geeft de hun aangehaalde bron niet die hoge cijfers. Hoe dan ook, er is debat over en exacte cijfers zijn — alweer — moeilijk te vinden.

Een onderzoek in de Noordzee wees alvast uit dat er niet erg veel plastic in onze vis zit. Van de 400 gevangen en geteste exemplaren was er slechts eentje die twee minuscule stukjes van minder dan 0,4mm plastic in de maag had.

Voor het juiste perspectief moeten we begrijpen dat er misschien wel een miljoen verschillende soorten dieren in onze oceanen zwemmen. Volgens bioloog Cody Caroutherszit er tussen de 20 miljard en de 200 miljard ton vis in onze oceanen. Een correct cijfer is niet voorhanden. De gemiddelde vis is kleiner dan een half pond. Er zitten dus duizenden miljarden vissen in de oceanen. We kunnen natuurlijk betreuren dat er onnodige slachtoffers vallen in onze oceanen. Maar de maatregelen moeten toch in verhouding staan en ook echt werken. Het artikel op VRT.nws, dat er tegen 2050 meer plastic dan vis in onze oceanen zal zitten, lijkt mij dan ook overdreven.

Er zijn ook biologen en wetenschappers die zich opwinden over al die heisa van de ‘garbage patch’ en de zogezegde gevaren van microplastics in de oceanen. In een artikel in het Environmental Science en Technology journal, maakt G Allen Burton Jr, een professor in ‘ecosystems research at the University of Michigan’, zich danig boos over dat overdreven alarmisme over microplastics. Hij schrijft: ‘Als hoofdredacteur van een van de belangrijkste tijdschriften voor milieutoxicologie, vind ik het voortdurende publiceren van onderzoeken over microplastics, waarin dit als een ernstige bedreiging van het milieu wordt vermeld en dit in gereputeerde tijdschriften, verontrustend. Deze studies worden evenwel snel opgepikt door de nieuwsmedia, waar ze dan op hun beurt dienen om het publiek en beleidsmakers verkeerd te informeren’.

In datzelfde tijdschrift verscheen dan ook nog eens een publicatie in 2017waarin gesteld werd dat de gevolgen van microplastics eigenlijk amper gekend of onderzocht zijn. Patrick Moore – bioloog-ecoloog en medestichter van Greenpeace — schrijft daarover dat een stuk plastic in de oceaan niet toxischer is dan een stuk drijfhout. Mosselen, krabben, inktvissen en vele andere dieren gebruiken dit plastic. Daarom dat er soms stukken in zeevogels belanden. Het klopt dat dit soms en in uitzonderlijke gevallen, nadelige gevolgen kan hebben voor vogels en zeedieren, schrijft hij.

Ongetwijfeld zal Boyan Slat het hart op de juiste plaats hebben. De gigantische plastic vanger die hij bedacht, zal uiteindelijk en na zes jaar voorbereiding worden ingezet in de Stille Oceaan. De vraag is nu maar of die vanger effectief zal werken.

JAN JACOBS

Jan Jacobs is serieel ondernemer en bezeten om alles te weten over klimaat- en energiepolitiek.

 

Bron: Doorbraak

11 REACTIES

  1. Een Babylonische spraakverwarring door de inzet van beeldtaal. Tijdens ‘zwemoefeningen’ door zeeën van kennis kwam ik nogal wat plastic verhalen tegen. Milieuverontreiniging in overdrachtelijke zin. Kennelijk hadden de verontreinigers er zin in, mogelijk in de ijdele hoop het ‘wandelen op water’ á la Jezus wat makkelijker te maken.

    Praktisch: In de rol van een soort Chinese draak kun je over bergtoppen vliegen en tot op de bodem van zeeën (van kennis) duiken. Wie dat doet, komt overal plastic verhalen tegen. En plastic mensen, hoewel, eerlijk is eerlijk, de westerse heersende cultuur zo’n beetje afdwingt dat mensen een plastic masker opzetten door een personage (van het Latijnse persona voor ‘masker’) te acteren. Je ziet het overal. Verstoppertje spelen achter zo’n masker zit diep in het traditionele bestuurlijke DNA. Het is als een virus dat rondgaat.

  2. “Kleren maken de man”, “make-up en sieraden maken de vrouw” zijn op het vasteland culturele modebeelden die een soep van plastic mensen produceren. Herkenbaar en saai, dat wel. Authentiek, creatief en gezond, dat niet per sé.

  3. Moore zat nochtans niet verlegen voor spectaculaire uitspraken. In 2008 voorspelde hij dat dit afval zou uitgroeien tot een soort van vast eiland en dat de groei met een factor 10 zou toenemen om de drie jaar. Dat wil zeggen dat we nu, volgens zijn eigen voorspellingen met minstens 30 keer meer plastic in de oceaan zitten dan in 2008.

    Zo dat is een knap staaltje Belgisch rekenwerk zeg. 10x toename in 3 jaar tijd. We zijn nu 10 jaar verder, dus dat is 10x10x10+0.3×10=3000x zoveel. Maar goed, dat is wel minimaal 30x dat dan weer wel.

    Sietse [4] reageerde op deze reactie.

  4. @jhon [5]: Je doelt hier op symptoombestrijding; plastic dat al geproduceerd is. De natuur kan ook oorzaken bestrijden; productie. Wat te denken van bijvoorbeeld deze methode? Kan puur natuur ingezet worden, zonder papierwerk, voor uiteenlopende geneeskundige doeleinden.

  5. Helaas kan hier niets zinnigs over zeggen, het enigste is gevoelsmatig, plastic hoord niet thuis in onze natuurlijke omgeving !

  6. The proof of the pudding is in the eating. Als die Boyan Slat zijn netten weet te vullen, weten we meer…

  7. @Doc [9]: Zo’n springende robot is wel grappig, zoals de gemiddelde sofist gewoon saai is. Maar toch kan het anders. Ik heb redelijk wat sofisten live meegemaakt, maar toch waren er maar enkelen die een indruk achterlieten. Een mix van technieken die ze gebruikten heb ik, voor en na hen meegemaakt te hebben, als spreker voor zaaltjes getest. Dat waren best leuke sociale experimenten, hoewel chronisch sofisme waarschijnlijk erg ongezond is… dat is een beetje hetzelfde als altijd boos of altijd vrolijk zijn. Wisseling van spijs doet eten, het moet niet eentonig worden.

Comments are closed.